ENGELS 3.2 Health

• Engels
• MBO
• Studiejaar 1

ENGELS 3.2 HEALTH

Is he healthy?

Do you think ...

he has a healthy body?

he has a healthy mind?

An apple a day keeps the doctor away

Do you feel healthy? 

What do you do to keep healthy?

Do you have any bad habits that can damage your physical or mental health? (see next image)

bad habits

GP = general practitioner 

Do you often see a doctor?

Do you always understand what the doctor is saying? 

What do you say/aks when you don't understand? 

Bestudeer het gele blok op pagina ... 

Wat is context? 

Wat heb je eraan?

Waarom is het niet heel erg als je niet alle woorden kent die je hoort of leest? 

Hoe zeg je ... 

Ik begrijp het niet. 

Hoe vraag je ... 

Wat bedoelt u? 

persoonlijke voornaamwoorden

ENKELVOUD

ik 

jij / u 

hij / zij / het 

MEERVOUD

wij 

jullie

zij 

personal pronouns

SINGULAR

I

you

he / she / it 

MEERVOUD

we

you 

they 

PERSOON + TO BE

I am 

you are

he is

she is 

it is 

we are

you are 

they are

WERKWOORD + ING

work ing

talk ing

sing ing

listen ing

play ing

study ing

ski ing

play ing tennis

Wanneer gebruik je de Present Continuous Tense?

als iets op dit moment bezig is, bijvoorbeeld

I am listening to the teacher (now).

She is looking at her mobile (now). 

maar ook om irritatie uit te drukken, bijvoorbeeld

You are always complaining!

You are never listening!

Bestudeer het groene blok op pagina ... vóór exercise 3.

HOW? 2 slides

gele blok bestuderen

exercise 1:  luisteropdracht 

exercise 2:  vocabulary

groene blok bestuderen

exercise 3: grammaticaregels toepassen

exercise 4: luisteropdracht 

exercise 5: luisteropdracht

HOW?

exercise 6: gesprek voorbereiden & uitvoeren

exam exercise: luisteropdracht

vocabulary: woorden leren

gesprek voorbereiden & uitvoeren

voorbereiding: 1.  lees de opdracht goed door; 2.  noteer de woorden die je nodig hebt; 3.  schrijf het gesprek helemaal uit; 4.  maak een spiekbriefje met steekwoorden

uitvoering: 1.  oefen eerst met de uitgeschreven versie; 2.  voer het gesprek met het spiekbriefje; 3.  wissel van rol 

aan het eind van de les ...

• geef je jezelf een cijfer voor goed luisteren
  
• geef je jezelf een cijfer voor inzet
  
• kun je samenvatten wat je deze les gedaan hebt
  
• kun je zeggen wat je deze les geleerd hebt

the organ where food begins to be digested

1. throat
2. stomach
3. brain
4. muscles

one of the two organs in your body that you breathe with

1. brain
2. liver
3. kidney
4. lung

one of the tubes that carries blood to your heart from other parts of the body

1. muscle
2. small intestine
3. vein
4. large intestine

the joint that bends in the middle of your leg

1. ankle
2. elbow
3. wrist
4. knee

the organ inside your head that controls how you think, feel, and move

1. tongue
2. ear
3. brain
4. eye

a doctor who is trained in general medicine

1. surgeon
2. anaesthetist
3. general practitioner
4. psychiatrist