leesvaardigheid

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

4M

Examen

- 4 teksten waarvan 1 advertentie
- meerkeuzevragen en open vragen
- citaten
- schema's
- samenvattingsvragen

Indeling van een tekst

inleiding:

- onderwerp van de tekst. Door middel van: aanleiding noemen, voorbeeld geven, anekdote, vraag stellen, standpunt/mening geven, hoofdgedachte, samenvatting

middenstuk:

deelonderwerpen die onderling verbanden hebben

slot: hoofdgedachte, advies, conclusie, samenvatting, antw vraag, toekomstverwachting

Tekstverbanden

Alinea's/zinnen hebben met elkaar te maken: ze hebben een 'verband'. Dit verband wordt duidelijk gemaakt door signaalwoorden. bestudeer blz 206 goed.

Schrijversdoel:

informeren: nieuwe informatie geven b.v. artikel, actualiteiten

instrueren: stap voor stap uitleg b.v. bijsluiter, recept

overtuigen: de lezer overhalen dezelfde mening te krijgen b.v. reclames, campagnes

overhalen: de lezer moet iets gaan doen b.v. stemmen op een bepaalde partij, bon invullen

amuseren: de tekst is vooral vermakelijk b.v. strips, poezie

Leesstrategieën

Oriënterend lezen: bekijk de tekst, lees alinea 1

Globaal lezen: lees tussenkopjes, lees 1e en laatste alinea, lees 1e en laatste zin van alinea's

Precies lezen: alles lezen, hoofdgedachte benoemen

Zoekend lezen: lees tussenkopjes, daarna precies lezen

Kritisch lezen: beoordeel bron en schrijver

Test je kennis

Een actiefilm heeft als doel:

1. informeren
2. instrueren
3. overhalen
4. amuseren

Een tekst in een studieboek heeft als doel:

1. overhalen
2. overtuigen
3. amuseren
4. informeren

Je docent vraagt: Wil je je mondmasker opzetten? Dit is een voorbeeld van:

1. informeren
2. overhalen
3. overtuigen
4. amuseren

Het reclameblok op tv heeft als doel:

1. overtuigen
2. informeren
3. overhalen
4. amuseren

"maar" is het signaalwoord voor:

1. vergelijking
2. doel-middel
3. oorzaak-gevolg
4. tegenstelling

'toch' is een signaalwoord voor:

1. vergelijking
2. conclusie
3. oorzaak-gevolg
4. tegenstelling

"zoals" is een signaalwoord voor:

1. opsomming
2. tegenstelling
3. voorbeeld
4. reden

"omdat" is een signaalwoord voor:

1. conclusie
2. opsomming
3. voorbeeld
4. reden

"zodat" is een signaalwoord voor:

1. opsomming
2. voorbeeld
3. oorzaak-gevolg
4. doel-middel

Hoe kun je de betekenis van een moeilijk woord vinden? Zoek naar:

Bij meerkeuzevragen kun je ook twee antwoorden geven

1. juist
2. onjuist
3. soms
4. af en toe

De inleiding van een tekst kan bestaan uit: de aanleiding, een samenvatting, de schrijver stelt een vraag

1. alleen de aanleiding en een vraag
2. de aanleiding wordt alleen genoemd
3. alle antw zijn onjuist
4. alle antw zijn juist

"Tussenkopjes geven de deelonderwerpen aan"

1. juist
2. onjuist
3. soms
4. vaak

"citeren" is: (kies meer antwoorden)

1. een zin kopiëren
2. een zin verkort opschrijven incl regel nr
3. een zin letterlijk overschrijven
4. een stuk tekst overnemen

De hoofdgedachte van een tekst:

1. is 1 zin in de inleiding
2. is 1 zin uit de gehele tekst
3. staat niet in de tekst
4. is een vraag

Een afbeelding bij een tekst heeft het doel:

1. mooier maken
2. de aandacht trekken
3. aanvullen de info geven
4. verduidelijkt de tekst

Einde