2KGT - Herhalingsles - Lezen - Feiten, meningen en argumenten

Feiten, meningen en argumenten in een tekst herkennen


- Je weet wat een feit is;

- Je weet wat een mening is;

- Je weet wat een argument is.


1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Feiten, meningen en argumenten in een tekst herkennen


- Je weet wat een feit is;

- Je weet wat een mening is;

- Je weet wat een argument is.


Slide 1 - Tekstslide

Dit onderdeel beheers ik:
šŸ˜’šŸ™šŸ˜šŸ™‚šŸ˜ƒ

Slide 2 - Poll

Theorie 
Feiten: een feit kun je controleren.
  • Bij handbal is een veld rechthoekig, 40 m. lang en 20m. breed.
Meningen: een mening is iets wat iemand vindt.
herkennen/signaalwoorden: ik vind.... - volgens mij - zij denkt dat....
  • Ik vind handbal een zware sport.
Argumenten: uitleg waarom iemand iets vindt.
  • Ik vind handbal een vermoeiende sport (mening), want je moet veel rennen (argument, waarom je iets vindt).
    Signaalwoorden: omdat, want, namelijk.
Zie ook blz. 217 van je lesboek - Examen doen

Slide 3 - Tekstslide

Feit/mening/argument
  1. Noem een feit (kun je controleren)
  2. Noem een mening
  3. Noem een argument

Slide 4 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een feit:

Slide 5 - Woordweb

Feit/mening/argument
  1. Noem een feit
  2. Noem een mening
    (een mening is iets wat iemand vindt)
  3. Noem een argument

Slide 6 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een mening:

Slide 7 - Woordweb

Feit/mening/argument
  1. Noem een feit
  2. Noem een mening
  3. Noem een argument 
    (uitleg waarom iemand iets vindt)

Slide 8 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een argument:

Slide 9 - Woordweb

Staat hier een feit, mening of argument?

Nederlands is het leukste vak op school.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 10 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Ik vind 'The Cell' een spannende film.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 11 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Morgen moet ik naar de tandarts.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 12 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Als je te laat bent, dan moet je je melden.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 13 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Ik vind het raar om docenten aan te spreken met u.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 14 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Jesse Klaver moet de nieuwe minister president worden.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 15 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Omdat hij goede standpunten heeft.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Wat is het onderwerp?
A
bestverkopende dansgame
B
moderne artiesten
C
just dance best of
D
topartiest

Slide 18 - Quizvraag

Past het tussenkopje boven alinea 3 goed bij alinea 3?


Slide 19 - Tekstslide

Past het tussenkopje boven alinea 3 goed bij alinea 3?

A
Ja, want alinea 3 gaat helemaal over de moderne artiesten.
B
Nee, want als je de eerdere delen al gespeeld hebt, zijn de artiesten niet modern meer
C
Ja, want als je nog nooit eerder Just Dance hebt gespeeld zijn de artiesten heel modern
D
Nee, want in alinea 3 geeft de schrijver zijn mening over Just Dance Best Of

Slide 20 - Quizvraag

In de laatste zin van alinea 3 zegt de schrijver: 'Dan is dit misschien wel de beste keus van dit moment'. Welk argument geeft hij daarvoor?

Slide 21 - Tekstslide

In de laatste zin van alinea 3 zegt de schrijver: 'Dan is dit misschien wel de beste keus van dit moment'. Welk argument geeft hij daarvoor?
A
Er staan liedje op van moderne artiesten
B
Er zijn twee nummers die nog niet eerder voor de Wii zijn verschenen
C
Als de game goedkoper was, was het een goede keuze.
D
Als je nog geen dansgame hebt en je wil er graag eens aan beginnen.

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de mening uit alinea 4?


Slide 23 - Tekstslide

Wat is de mening uit alinea 4?


A
De makers hebben na drie delen de besturing goed onder de knie
B
De bewegingen zien er realistisch uit
C
De achtergronden bewegen goed mee
D
Het is gemakkelijk om naar een ander dansnummer te gaan

Slide 24 - Quizvraag

Hoeveel argumenten worden in alinea 4 genoemd?


Slide 25 - Tekstslide

Hoeveel argumenten worden in alinea 4 genoemd?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 26 - Quizvraag

Is de eerste zin van alinea 5 (Bovendien is . . . Wii ook) een mening, een argument, of een feit?


Slide 27 - Tekstslide

Is de eerste zin van alinea 5 (Bovendien is . . . Wii ook) een mening, een argument, of een feit?
A
mening
B
feit
C
argument

Slide 28 - Quizvraag

Is de tweede zin van alinea 5 (Niet voor . . . de toonbank.) een mening, een argument of een feit?

Slide 29 - Tekstslide

Is de tweede zin van alinea 5 (Niet voor . . . de toonbank.) een mening, een argument of een feit?
A
mening
B
feit
C
argument

Slide 30 - Quizvraag

Wat is het doel van tekst 1?


A
De schrijver wil de lezer zijn mening geven
B
De schrijver wil de lezer iets laten doen
C
De schrijver wil de lezer iets uitleggen
D
De schrijver wil de lezer informeren

Slide 31 - Quizvraag

Is er iets wat je nog niet zo goed snapt?
Zo ja, schrijf dit op.

Slide 32 - Open vraag