Oefenen met köppen

Oefenen met Köppen
In deze lessonup ga je oefenen met het herkennen van de klimaten. 
De eerste vragen gaan over het herkennen van de klimaten
A, B, C, D & E
Daarna komen ook de kleine letters s, f en w er bij. 

Veel succes!
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Oefenen met Köppen
In deze lessonup ga je oefenen met het herkennen van de klimaten. 
De eerste vragen gaan over het herkennen van de klimaten
A, B, C, D & E
Daarna komen ook de kleine letters s, f en w er bij. 

Veel succes!

Slide 1 - Tekstslide

Door deze stappen te volgen kom je altijd bij de goede hoofdgroep. 

Slide 2 - Tekstslide

Ronde 1: Welk hoofdklimaat hoort hierbij?


Kijk naar de temperatuur en de neerslag om er achter te komen om welk klimaat het gaat.

Kom je er niet uit? Pak je aantekeningen er bij!

Slide 3 - Tekstslide


A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 4 - Quizvraag


A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 5 - Quizvraag


A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 6 - Quizvraag


A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 7 - Quizvraag


A
A
B
B
C
E
D
D

Slide 8 - Quizvraag


A
C
B
B
C
E
D
D

Slide 9 - Quizvraag


A
C
B
B
C
E
D
A

Slide 10 - Quizvraag


A
C
B
D
C
E
D
A

Slide 11 - Quizvraag

Nu met kleine letters s, w en f.
De kleine letter geeft aan in welk seizoen een droge periode is.
s = sommertrocken ('s zomers droog)
w = wintertrocken  ('s winters droog)
f = fehlt (geen droge periode)

Slide 12 - Tekstslide

Welk klimaat wordt aangeduid met Af?
A
Tropisch klimaat
B
Tropisch savanneklimaat
C
Tropisch regenwoudklimaat
D
Tropisch moessonklimaat

Slide 13 - Quizvraag

Welk klimaat wordt aangeduid met Am?
A
Tropisch regenqwoudklimaat
B
Tropisch klimaat
C
Tropisch savanneklimaat
D
Tropisch moessonklimaat

Slide 14 - Quizvraag

Wat betekend de kleine letter f?
A
Neerslag in de zomer
B
Neerslag in de winter
C
Weinig tot geen neerslag
D
Neerslag in alle jaargetijden

Slide 15 - Quizvraag

Welk klimaat wordt aangeduid met de letters As of Aw?
A
Tropisch savanneklimaat
B
Tropisch regenwoudklimaat
C
Tropisch klimaat
D
Tropisch moessonklimaat

Slide 16 - Quizvraag

Waar staat de kleine letter m voor in het klimaat systeem van Köppen?
A
Meer neerslag dan elders
B
Mediterraanklimaat
C
Moesson
D
Minder neerslag dan elders

Slide 17 - Quizvraag

Welk klimaat wordt aangeduid met de letters Bs?
A
Woestijnklimaat
B
Steppeklimaat
C
Poolklimaat
D
Zeer droog gematigd klimaat

Slide 18 - Quizvraag

Welk klimaat wordt aangeduid met de letters Bw?
A
Woestijnklimaat
B
Steppeklimaat
C
Winter droog pool of toendra klimaat
D
Savanneklimaat

Slide 19 - Quizvraag

Waar staat de kleine letter s voor in het klimaat systeem van Köppen?
A
Winterdroog
B
Semi-droog
C
Zomerdroog
D
Meeste neerslag in de zomer

Slide 20 - Quizvraag

Welk klimaat wordt aangeduid met de letters Cw?
A
Gematigd zeeklimaat en winterdroog
B
Zeer droog klimaat in kustgebieden
C
Gematigd zeeklimaat met veel neerslag
D
Sub-tropisch klimaat

Slide 21 - Quizvraag

Welk klimaat wordt aangeduid met de letters Cfa?
A
Gematigd zeeklimaat
B
Gematigd zeeklimaat met een droge zomer
C
Gematigd zeeklimaat met een natte zomer
D
Subtropisch zonder droog seizoen.

Slide 22 - Quizvraag

Waar staat de kleine letter w voor in het klimaat systeem van Köppen?
A
Zomerdroog
B
Winterdroog
C
Wel neerslag in de droge gebieden
D
Westelijke neerslag

Slide 23 - Quizvraag


A
Cf
B
Cw
C
Cs
D
Df

Slide 24 - Quizvraag


A
Af
B
Cs
C
As
D
Cf

Slide 25 - Quizvraag


A
Cw
B
Dw
C
EF
D
ET

Slide 26 - Quizvraag

Waarom Dw en niet E?
Bij een D klimaat is de koudste maand onder -3ºC en warmste boven +10ºC

Bij een E klimaat (kou klimaat) 
komt de temperatuur nooit boven de 10ºC. 

Slide 27 - Tekstslide


A
BW
B
Bw
C
BS
D
Bs

Slide 28 - Quizvraag

BW
Bij de B klimaten (droogte klimaten)
gebruiken we de hoofdletters W en S.

BW = Woestijnklimaat
(minder dan 200mm neerslag per jaar)
BS= Steppeklimaat
(tussen 200mm en 400mm neerslag per jaar)

Slide 29 - Tekstslide


A
Df
B
ET
C
EF
D
Ef

Slide 30 - Quizvraag

EF klimaat
EF (F staat voor frost)
Bodem is permanent bevroren (permafrost)

Hele jaar onder de 0 graden.

Slide 31 - Tekstslide


A
EF
B
Et
C
Ef
D
ET

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Tekstslide

ET Klimaat
ET = Toendra klimaat

extreem koud.
Warmste maand tussen 0 en 10 graden.

Slide 34 - Tekstslide


A
Df
B
Ds
C
Cf
D
Af

Slide 35 - Quizvraag


A
Cf
B
Df
C
As
D
Ds

Slide 36 - Quizvraag


A
Cf
B
Df
C
As
D
Ds

Slide 37 - Quizvraag


A
Cf
B
Df
C
As
D
Cs

Slide 38 - Quizvraag

A-klimaat
B-Klimaat
C-klimaat
D-klimaat
E-klimaat
Pool
Toendra
Hooggebergte
Mediterraan
Zeeklimaat
Steppe
Woestijn
Savanne
Regenwoud
Landklimaat

Slide 39 - Sleepvraag

Bonus vraag
Lukt het jou om de juiste klimaten in de kaart te plaatsen?
Sleep de cijfers naar de juiste plek.


Slide 40 - Tekstslide

1
2
3
4
5
6

Slide 41 - Sleepvraag

Slide 42 - Tekstslide