HAVO - Studyflow - Werkwoordspelling - W4.3

H2b
Goedemorgen!
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H2b
Goedemorgen!

Slide 1 - Tekstslide

Planning vandaag

   1.  Huiswerkcontrole
   2. Check kennis W4.2 Studyflow
   3. Uitleg W4.3
   4. Huiswerk & afronding

Slide 2 - Tekstslide


Studyflow Werkwoordspelling W4

Slide 3 - Tekstslide

Werkwoordspelling W4.2
Je krijgt 4 vragen. 
Hou bij hoeveel je er goed hebt.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd?
Suzy en Jos (KAARTEN) iedere donderdag in het buurthuis.
A
kaarten
B
kaartten
C
kaarte
D
kaartte

Slide 5 - Quizvraag

Zet de zin in de verleden tijd.

De ministers landen precies om 3 uur.

Slide 6 - Open vraag

Welke zin is goed geschreven?
A
Jan gelooft deze bronnen niet.
B
Jan geloofd deze bronnen niet.
C
Marius heeft deze bronnen niet gelooft.

Slide 7 - Quizvraag

Zet de zin in de voltooide tijd.

Het benieuwt mij of de Open Dag door zal gaan.
Het .... mij .... of de Open Dag door zal gaan.

Slide 8 - Open vraag

Je hebt 5 vragen over de verleden tijd en
het voltooid deelwoord beantwoord.
Hoeveel had jij er goed?

Slide 9 - Open vraag

Engelse werkwoorden

Slide 10 - Tekstslide

Vervoegen
Werkwoorden die geleend zijn uit het Engels, vervoeg je met bijna dezelfde regels als de Nederlandse werkwoorden. De ik-vorm is het hele werkwoord –en.


Let op: laat de Engelse uitgangs-e staan bij uitspraakproblemen.

Slide 11 - Tekstslide

Tegenwoordige tijd
Dus …….
 
  • checken – ik check - hij check + t = checkt
  • scoren    – ik scoor - hij scoor + t = scoort

Slide 12 - Tekstslide

Vervoeg nu het werkwoord BLOGGEN in de tegenwoordige tijd.

Ik.... hij....

Slide 13 - Open vraag

Verleden tijd
Dit geldt ook voor de verleden tijd.
Dus...
 
  • rugbyen – ik rugby - hij rugby + de = rugbyde
  • chatten – ik chat  - hij chat + te = chatte

Slide 14 - Tekstslide

Vervoeg nu het werkwoord SCANNEN in de verleden tijd.

Ik.... hij....

Slide 15 - Open vraag

Voltooide tijd
En voor de voltooide tijd.
Dus...
 
  • crashen – ik crash - hij is gecrash + t = gecrasht
  • streamen – ik stream  - hij heeft gestream + d  = gestreamd

Slide 16 - Tekstslide

Vervoeg nu het werkwoord SMASHEN in de verleden tijd.

Ik.... hij heeft....

Slide 17 - Open vraag

De noodzakelijke E
Maarrrrr.... Er zijn Engelse werkwoorden die onleesbaar worden als we de Nederlandse regels toepassen, dus gebruiken we de E uit de stam.
 
  • racen – ik racE- hij racE + t = racEt
  • gamen – ik gamE  - hij gamE + de  = gamEde

Slide 18 - Tekstslide

En nu het werkwoord DELETEN in de verleden tijd.

Ik.... hij ....

Slide 19 - Open vraag

Vervoeg nu het werkwoord FAKEN in de tegenwoordige tijd.

Ik.... hij ....

Slide 20 - Open vraag

De Engelse uitspraak
Als de werkwoorden die we uit het Engels hebben geleend Engels moeten blijven klinken, spellen we ze soms ook anders.
 
  • paintballen – ik paintball- hij paintball + t = paintballt
maarrrrr....
  • grillen – ik gril - hij gril + de  = grilde

Slide 21 - Tekstslide

Vervoeg nu het werkwoord BASEBALLEN in de voltooide tijd.

Ik.... hij heeft ....

Slide 22 - Open vraag

Verleden tijd

Slide 23 - Tekstslide

De regels

Laatste letter stam WEL in     -->
           - TE(N) 

Laatste letter stam NIET in    -->
           - DE(N)

Slide 24 - Tekstslide

Voltooide tijd

Slide 25 - Tekstslide

De regels

Laatste letter stam WEL in     -->
           - T

Laatste letter stam NIET in    -->
           - D

Slide 26 - Tekstslide

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 27 - Open vraag