H3 SS5 Theme 5 E(II)

Welcome H3


Week 4 - Lesson 2
Grammar


1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welcome H3


Week 4 - Lesson 2
Grammar


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Be ready to work in 2 minutes !
- Take off your jacket!
- Book, pen & notebook on the table
- Mobile in your bag
- Bag on the floor

- No. You may not go to the toilet! 
timer
2:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Today's class
At the end of this class I...
  • ... know the difference between one and ones.
  • ... can use both words correctly.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

KEY Exercise 13, page 12
  1. Lois said (that) she didn't like Peter anymore.
  2. Homer said (that) Marge didn't like his scones anymore.
  3. Mum said (that) I could only take one biscuit.
  4. Jean-Paul said (that) he bought a lot of clothes.
  5. William said (that) he saw Cathy at Harrod's today.
  6. The policeman said (that) he was going to arrest Bruce.
  7. Uncle Tom said (that) he wouldn't take me to the cinema.
  8. Randalf said (that) he knew tricks with cards and (that) he could show (them to) me.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Salvador said...

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Salvador said (that) he didn't do drugs. He was drugs.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammar 14, page 75

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent "ones" in de zin:
"Where are my socks? The ones I was just holding?"

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

One & Ones

One of Ones gebruik je... 

als je niet nog een keer een zelfstandig naamwoord wilt herhalen in de zin,

dus niet twee keer hetzelfde wilt zeggen!


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

One & Ones
One          enkelvoud
Ones        meervoud

Het hangt er van af of het zelfstandig naamwoord daarvoor in het enkelvoud of meervoud staat.
Let dus goed op bij het lezen van de zin!
Do you like cookies? These ones are delicious.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

One & Ones
One          enkelvoud
Ones        meervoud

MAAR het kan ook zo zijn dat het zelfstandig naamwoord in het meervoud staat, maar je er maar één van deze groep bedoelt. Lees dus altijd goed de hele zin door!

Do you like movies? This one is really nice! 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na deze woorden kun je one/ones gebruiken:
1. een bijvoeglijk naamwoord
                 There are big problems and small ones.
2. which
                I have to read a book. Which one should I pick? 
3. this/ that/ these / those
              Do you like thrillers? This one is a must-read.
4. als zelfstandig naamwoord
              Muffins? I like the ones with chocolate best.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Examples
There are big problems and small ones (na bijvoeglijk nw).
I have to read a book. Which one should I pick? (na which)
Do you like thrillers? This one is a must-read.
(na this/that/these/those)

Muffins? I like the ones with chocolate best.
(als zelfstandig nw)

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let's work!
timer
10:00
Exercise 14
page 12/13
Exercise 15
page 13

Slide 15 - Tekstslide

https://steppingstones.digitaal.noordhoff.nl/home/ibookviewer?iBookId=c9cc4c6e-ef33-4ed1-9142-688ffd2f102b
KEY Exercise 14, page 12/13
  1. ones
  2. ones
  3. ones
  4. one
  5. ones
  6. one
  7. one
  8. one

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Homework
Do:
- Finish exercise 15, page 13

Learn/ study:
/


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies