V6 Herhaling Th 1 Regeling en Th 2.1 & 2.2 waarneming (V5)

V6 Herhaling Th 1 Regeling (V5)
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

V6 Herhaling Th 1 Regeling (V5)

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling Regeling
BINAS tabellen: 88, 89

Slide 2 - Tekstslide

Homeostase
  • In stand houden dynamisch evenwicht
  • Uitwendig en inwendig milieu: 1 cellaag verschil
  • Regelkring
  • Normwaarde
  • Negatieve en positieve terugkoppeling: product remt of stimuleert aanmaak

Slide 3 - Tekstslide

Hormoon-receptorcomplex: receptor in cytoplasma
Second-messenger: receptor op celmembraan

Slide 4 - Tekstslide

Regeling hormonen

Slide 5 - Tekstslide

Eilandjes van Langerhans
  • α-cellen produceren glucagon en β-cellen produceren insuline
  • Door insuline meer glucosetransporteiwitten in celmembraan
  • Glucose in cellen omgezet naar glycogeen en opgeslagen
  • Insuline stimuleert omzetting glucose naar vetten en eiwitten

Slide 6 - Tekstslide

Neuron
  • Impulsen ontvangen en doorgeven
  • Dendriet ontvangt impulsen
  • Axon geleidt impulsen van cellichaam af
  • Axon eindigt in synaps, spleet tussen uiteinde neuron en doelwit
  • Cellichamen van alle neuronen in of vlak bij CZS

Slide 7 - Tekstslide

Synaps

Slide 8 - Tekstslide

Soorten neuronen
  • Impulsen ontvangen en doorgeven
  • Dendriet ontvangt impulsen
  • Axon geleidt impulsen van cellichaam af
  • Axon eindigt in synaps, spleet tussen uiteinde neuron en doelwit
  • Cellichamen alle neuronen in of vlak bij CZS

Slide 9 - Tekstslide

Zenuwcellen en zenuwen

Slide 10 - Tekstslide

Reflexboog

Slide 11 - Tekstslide

Hoe werkt actief transport ook weer?

Slide 12 - Tekstslide

Natrium-kaliumpomp
  • In neuron cytoplasma negatief geladen vergeleken met buitenkant neuron
  • Rustpotentiaal -70 mV
  • Buiten meer Na+ dan K+ --> in cytoplasma meer negatieve ionen
  • Gehandhaafd door actief transport: natrium-kaliumpomp, kost ATP (waarvandaan?)

Slide 13 - Tekstslide

Membraanpotentiaal-Natrium-kaliumpomp
Rust = -70 mV --> depolarisatie: door prikkel instroom Na+ naar - 50 mV = impuls --> = + 30 mV --> sluiting Na+ --> openen K+ --> membraanpotentiaal weer negatief = repolarisatie --> schiet door = hyperpolarisatie

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

Impulsgeleiding

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Impulsoverdracht
Impulsoverdracht
Exciterend: instroom van Na+ = depolarisatie
Inhiberend: instroom van Cl- of K+ ( = hyperpolariserend) of postsynaptische receptoren beze
Ca++ nodig!

Slide 18 - Tekstslide

Exciterende neurotransmitter

Stap 1a: Impuls komt aan bij de synaps (presynaptisch membraan)

Slide 19 - Tekstslide

EPSP en IPSP

Slide 20 - Tekstslide

Petra is boos en balt haar linkervuist steeds sterker.
Verandert hierdoor de sterkte van de actiepotentialen in de motorische neuronen van haar linkerarm?

A
ja
B
nee

Slide 21 - Quizvraag

Petra is boos en balt haar linkervuist steeds sterker.
Wat gebeurt er met de impulsfrequentie in de motorische neuronen in haar linkerarm? De impulsfrequentie ....
A
neemt toe
B
neemt af
C
fluctueert

Slide 22 - Quizvraag

In het tweede deel van de actiepotentiaal volgt een refractaire periode waarin geen nieuwe actiepotentiaal mogelijk is op die plaats van het membraan.

Wat is een van de oorzaken voor dit oponthoud?
A
Het duurt enige tijd voordat de energie voor een actiepotentiaal geleverd kan worden
B
Het duurt enige tijd voordat de natrium-kaliumpomp kan gaan werken
C
Het duurt enige tijd voordat de Kaliumpoorten weer open kunnen
D
Het duurt enige tijd voordat de Natriumpoorten weer open kunnen

Slide 23 - Quizvraag

De impulssnelheid in een gemyeliniseerd neuron is 120 m/s.
Een impuls gaat van je ruggenmerg naar je voet. Het axon heeft een lengte van ongeveer 1 meter.
Hoelang duurt het voordat de impuls in je voet is aangekomen?

Slide 24 - Open vraag

Gebruik BiNaS 88I & H
Het gebruik van Sarin is wereldwijd verboden. Sarin werkt in op een neurotransmitter. Wat is de werking van Sarin op synapsen?

Slide 25 - Open vraag

In het axon van neuron P is een actiepotentiaal gemeten. In het postsynaptische membraan van neuron Q verandert korte tijd later het potentiaalverschil van -70 naar -60mV.
Is er door P een neurotransmitter afgegeven aan Q en zo ja, is het effect exciterend of inhiberend?
A
wel afgegeven, exciterend
B
wel afgegeven, inhiberend
C
niet afgegeven

Slide 26 - Quizvraag

(2) De neurotransmitter GABA inhibeert de activiteit van andere neuronen.

Beschrijf de werking van GABA op de kaliumpoorten en gebruik de juiste begrippen voor die werking.

Slide 27 - Open vraag

(3) Op het postsynaptisch membraan van een neuron ontstaan tegelijkertijd EPSP's en IPSP's.
Worden de EPSP's hierdoor effectiever of minder effectief? Leg je antwoord uit. Gebruik in je antwoord de biologische begrippen die van toepassing zijn.

Slide 28 - Open vraag

Skeletspieren

Slide 29 - Tekstslide

Myofibril
Sarcomeer

Slide 30 - Tekstslide

Contractie

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Samengevat in tekst
Myosinekoppen gaan binding aan met actine op de volgende manier:
- myosinekop bevat ADP + P , als Ca2+ de bindingsplaats met actine vrijmaakt dan klikt de myosinekop in de bindingsplaats
- als ADP + P vervolgens loslaten knikt de myosinekop, waardoor actine langs het myosine filament schuift
- vervolgens koppelt ATP aan de myosinekop waardoor deze los raakt van de bindingsplaats op het actinefilament
- ATP wordt omgezet in ADP + P en de myosinekop komt weer in de beginstand terecht
Dit principe blijft zich herhalen zolang er Ca2+ aanwezig is

Slide 33 - Tekstslide

Validiteit
  • Meet wat je beoogt te meten
  • De  juiste meetmethode (apparatuur) wordt gebruikt
Betrouwbaarheid
  • Herhaalbaarheid
  • Dezelfde onderzoeksresultaten wanneer het onderzoek wordt herhaald

Slide 34 - Tekstslide