Haben und Sein
1 / 30
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
haben betekent?
Slide 8 - Woordweb
sein betekent
Slide 9 - Woordweb
timer
1:00
ich
du
er
wir
ihr
sie /
Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben
haben
Slide 10 - Sleepvraag
Het werkwoord sein.
timer
1:00
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind
sein
sein
Slide 11 - Sleepvraag
ik heb
timer
0:10
A
ich hat
B
ich haben
C
ich habe
D
ich habt
Slide 12 - Quizvraag
jij hebt
timer
0:10
A
du hast
B
du haben
C
du habe
D
du habt
Slide 13 - Quizvraag
jullie hebben
timer
0:10
A
ihr habt
B
ihr haben
C
ihr habe
D
ihr hat
Slide 14 - Quizvraag
wir (sein )
timer
0:10
A
seien
B
sind
C
sein
Slide 15 - Quizvraag
sein: ihr
timer
0:10
A
sind
B
seid
C
sein
D
sindet
Slide 16 - Quizvraag
Du (sein)
timer
0:10
A
ist
B
sein
C
bin
D
bist
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Wat denk je dat 'haben' betekent
A
houden
B
helpen
C
hebben
D
happen
Slide 20 - Quizvraag
ich
du
er
sie (ev)
es
wir
ihr
sie (mv)
Sie
ich
jij
hij
zij (ev)
het
wij
jullie
zij (mv)
U
Slide 21 - Sleepvraag
wat denk je dat 'sein' betekent
A
schijnen
B
zijn
C
seinen
D
smullen
Slide 22 - Quizvraag
het werkwoord 'sein'
ich
du
e/s/e
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind
Slide 23 - Sleepvraag
het werkwoord 'haben'
ich
du
e/s/e
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben
Slide 24 - Sleepvraag
Slide 25 - Link
Slide 26 - Link
Slide 27 - Link
Slide 28 - Link
Slide 29 - Link
Ik kan de werkwoorden haben en sein vervoegen
😒🙁😐🙂😃
