In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Infectieziekten en virussen in zorginstellingen
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Leerdoelen
- Begrijpen wat infectieziekten zijn - Inzicht krijgen in macro- en micro-organismen - Kennis hebben van virussen in zorginstellingen
Slide 2 - Tekstslide
Leg de leerdoelen uit en vertel waarom het belangrijk is om deze te begrijpen.
Wat weet jij al over infectieziekten en virussen?
Slide 3 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Wat zijn infectieziekten?
Infectieziekten worden veroorzaakt door micro-organismen zoals bacteriën, virussen, schimmels en parasieten.
Slide 4 - Tekstslide
Leg kort uit wat infectieziekten zijn en wat ze veroorzaakt.
Macro-organismen
Macro-organismen zijn organismen die groot genoeg zijn om met het blote oog te zien, zoals mensen, dieren en planten.
Slide 5 - Tekstslide
Vertel wat macro-organismen zijn en hoe ze verschillen van micro-organismen.
Micro-organismen
Micro-organismen zijn organismen die te klein zijn om met het blote oog te zien, zoals bacteriën, virussen en schimmels.
Slide 6 - Tekstslide
Leg uit wat micro-organismen zijn en geef voorbeelden.
Verschillende soorten virussen
Er zijn verschillende soorten virussen, zoals het griepvirus, het verkoudheidsvirus en het norovirus.
Slide 7 - Tekstslide
Beschrijf kort enkele virussen die in zorginstellingen voorkomen.
Hoe verspreiden virussen zich?
Virussen kunnen zich verspreiden via de lucht, door direct contact tussen mensen of via oppervlaktes.
Slide 8 - Tekstslide
Leg uit hoe virussen zich verspreiden en benadruk het belang van hygiëne in zorginstellingen.
Symptomen van virussen
Symptomen van virussen kunnen zijn: koorts, hoesten, niezen, keelpijn, diarree en braken.
Slide 9 - Tekstslide
Beschrijf enkele veelvoorkomende symptomen van virussen en benadruk het belang van tijdige signalering.
Zorginstellingen en virussen
In zorginstellingen zijn mensen vaak kwetsbaar en kunnen virussen zich snel verspreiden. Het is daarom belangrijk om goede hygiënevoorschriften te volgen.
Slide 10 - Tekstslide
Leg uit waarom zorginstellingen extra kwetsbaar zijn voor virussen en benadruk het belang van goede hygiëne.
Maatregelen om verspreiding te voorkomen
Maatregelen om verspreiding van virussen te voorkomen zijn: handen wassen, hoesten en niezen in de elleboog, oppervlaktes regelmatig schoonmaken en afstand houden.
Slide 11 - Tekstslide
Beschrijf enkele maatregelen die genomen kunnen worden om verspreiding van virussen te voorkomen.
Risicogroepen
Sommige mensen zijn extra vatbaar voor virussen, zoals ouderen, mensen met een zwak immuunsysteem en mensen met bepaalde aandoeningen.
Slide 12 - Tekstslide
Beschrijf wie extra vatbaar zijn voor virussen en waarom.
Wat te doen bij besmetting?
Bij besmetting is het belangrijk om snel te handelen. Neem contact op met een arts en blijf thuis om verdere verspreiding te voorkomen.
Slide 13 - Tekstslide
Leg uit wat te doen bij besmetting en benadruk het belang van snel handelen.
Quiz
Test je kennis over infectieziekten en virussen in zorginstellingen met deze quiz!
Slide 14 - Tekstslide
Gebruik een online quiztool om de kennis van de studenten te testen.
Video
Bekijk deze video over virussen in zorginstellingen en beantwoord daarna de vragen.
Slide 15 - Tekstslide
Deel een link naar een relevante video en stel na afloop enkele vragen om de kennis van de studenten te testen.
Groepsopdracht
Werk in groepjes en bedenk een plan om de verspreiding van virussen in een zorginstelling te voorkomen.
Slide 16 - Tekstslide
Verdeel de studenten in groepjes en geef ze voldoende tijd om aan de opdracht te werken.
Feedback
Geef feedback op elkaars plannen en bespreek wat er nog verbeterd kan worden.
Slide 17 - Tekstslide
Evalueer de plannen van de groepjes en geef constructieve feedback.
Samenvatting
Je hebt geleerd wat infectieziekten zijn, wat macro- en micro-organismen zijn en welke virussen er in zorginstellingen voorkomen. Ook heb je geleerd hoe virussen zich verspreiden en wat je kunt doen om verspreiding te voorkomen.
Slide 18 - Tekstslide
Herhaal de belangrijkste leerdoelen en benadruk wat de studenten hebben geleerd.
Einde les
Bedankt voor je aandacht!
Slide 19 - Tekstslide
Sluit de les af en geef aan waar de studenten terecht kunnen voor vragen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 20 - Open vraag
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 21 - Open vraag
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 22 - Open vraag
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.