4H6 - inzien repetitie Hindoeïsme

Inkijken toets Hindoeïsme 
In deze LessonUp vindt je vragen die je helpen om het goede antwoord op toetsvragen te ontdekken. 
Ook vindt je uitleg bij de open vragen. 
Heb je vragen? Stel ze gerust! 
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
GodsdienstMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Inkijken toets Hindoeïsme 
In deze LessonUp vindt je vragen die je helpen om het goede antwoord op toetsvragen te ontdekken. 
Ook vindt je uitleg bij de open vragen. 
Heb je vragen? Stel ze gerust! 

Slide 1 - Tekstslide

1. Veel Hindoes noemen hun religie Sanatana Dharma. Wat betekent dit letterlijk?
A
doorgaande kringloop
B
eeuwige orde
C
godenverering
D
reïncarnatie

Slide 2 - Quizvraag

2. Welke uitspraak is juist?
A
Het Hindoeïsme is ontstaan door tradities uit verschillende natuurreligies
B
Het Hindoeïsme is ontstaan doordat een profeet een openbaring van god ontving
C
Het Hindoeïsme is ontstaan hoog in de bergen van de Himalaya
D
Het Hindoeïsme is ontstaan tegelijk met de islam

Slide 3 - Quizvraag

3. Het Hindoeïsme is ontstaan bij de rivier
A
de Ganges
B
de Rijn
C
de Nijl
D
de Indus

Slide 4 - Quizvraag

4. De Trimoerti bestaat uit
A
Visjnoe, Sjiva en Brahma
B
Brahma, Visjnoe en Laksjmi
C
Krisjna, Ganesja en Sarasvati
D
Krisjna, Sjiva en Sarasvati

Slide 5 - Quizvraag

5. Deze afbeelding heet
A
Dharmawiel
B
Sanatana Dharma -symbool
C
Aum-teken
D
Ksatria-symbool

Slide 6 - Quizvraag

6. Dit is geen ritueel bij de geboorte in het Hindoeïsme
A
Het knippen van het eerste haar
B
Het geven van een druppeltje honing + roomboter
C
Er wordt een rode stip met henna op het voorhoofd geplaatst
D
De naam wordt gegeven nadat er een horoscoop is gemaakt

Slide 7 - Quizvraag

7. Welke volgorde van kasten is juist?
A
Beschermers, handelaren, priesters, dienaren
B
Beschermers, priesters, dienaren, handelaren
C
Priesters, beschermers, handelaren, dienaren
D
Priesters, handelaren, beschermers, dienaren

Slide 8 - Quizvraag

8. Maak de zin af: in het Hindoeïsme doet de vader bij de geboorte van een baby het volgende:
A
Hij geeft een druppeltje roomboter + honing en maakt met een stokje het Aum-teken op de tong van de baby
B
Hij geeft een druppeltje zoete honing en knipt de haren af en verbrandt die
C
Hij fluistert een zegenweng en doet de baby driemaal in bad
D
Hij fluistert een zegenwens en maakt met olie het Aum-teken op het voorhoofd van de baby

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

9a. Wanneer de moksja bevrijdt wordt uit de samsara en voor altijd terugkeert naar de goddelijke bron, noemen we dat atman.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

9b. Hindoes geloven dat ze gevangen zitten in de brahman.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

9c. De kastelozen worden ook wel dalits genoemd.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

9d. In het hindoeïsme worden gelovigen begraven.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

10. "Alle Hindoestanen in Nederland zijn aanhangers van het Hindoeïsme"
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Monotheïsme
A
geloof in meerdere goden
B
geloof in één god

Slide 22 - Quizvraag

De goden van hindoeisme verwijzen naar Brahman
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Heeft de god Brahman een vorm of lichaam?
A
Ja
B
Nee

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Wat vieren de Hindoes met Divali?
A
De overwinning van het goede over het kwade
B
De overwinning van het licht over het duister
C
Het uitdoven van de dias
D
het feest van het nieuwjaar

Slide 27 - Quizvraag

Wat hoort niet bij Divali?
A
Holika
B
Divali's
C
Schoonmaken
D
Lakshmi

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Wat is Karma?
A
Je daden hebben gevolgen (en bepalen je reïncarnatie)
B
De verlossing/Hemel in het hindoeïsme
C
De verlossing/Hemel in het boeddhisme
D
Het oordeel van God nadat je bent gestorven

Slide 30 - Quizvraag

Noem 1 top en 1 tip voor jezelf die je meeneemt voor de volgende keer

Slide 31 - Open vraag