In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 2
Bevolking en cultuur
Slide 1 - Tekstslide
De manier waarop mensen over een gebied verspreid zijn, noemen we...
A
bevolkingsdichtheid
B
Bevolkingsgrafiek
C
Cultuurgebied
D
Bevolkingsspreiding
Slide 2 - Quizvraag
Is de volgende zin juist of onjuist? In arme landen geeft een klein gezin veel aanzien.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 3 - Quizvraag
Is de volgende zin juist of onjuist? Of er veel of weinig kinderen in een land wonen, zie je in een bevolkingsgrafiek
A
Juist
B
Onjusit
Slide 4 - Quizvraag
Is de volgende zin juist of onjuist? Als je voor je werk uit je eigen land verhuist, noem je dat immigratie.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quizvraag
Is de volgende zin juist of onjuist? De levensverwachting in arme landen is lager dan in rijke landen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quizvraag
Het door elkaar gebruiken van verschillende culturen noem je...
A
Cultuurgebied
B
Cultuurvermenging
C
Amerikanisering
D
Cultuurelement
Slide 7 - Quizvraag
Noteer de juiste woorden bij de letters A en B (zelf bedenken wat het is).
Veel Europese landen waren vroeger de baas in landen in andere werelddelen. Die landen werden <A>. Daardoor heeft de Europese cultuur zich verspreid over een groot deel van de wereld. Dit heet <B>
Slide 8 - Open vraag
Taal, godsdienst en gewoonten noem je...
A
Cultuurgebied
B
Cultuurvermenging
C
Amerikanisering
D
Cultuurelement
Slide 9 - Quizvraag
Een gebied waar mensen met dezelfde cultuurelementen wonen noem je...
A
Cultuurgebied
B
Cultuurvermenging
C
Amerikanisering
D
Cultuurelement
Slide 10 - Quizvraag
Het overnemen van cultuurelementen uit de cultuur van de Verenigde Staten noem je...
A
Cultuurgebied
B
Cultuurvermenging
C
Amerikanisering
D
Cultuurelement
Slide 11 - Quizvraag
Vul de juiste woorden bij A en B in. Een Nederlander die in Brazilië gaat werken is voor de Nederlanders een <A>. Een Braziliaan die in Nederland komt wonen, is voor Nederlanders een <B>.
Slide 12 - Open vraag
Welk cultuurgebied hoort bij het stukje tekst? Oude gebruiken en westerse gewoonten komen naast elkaar voor. Veel inwoners spreken naast hun eigen taal ook Frans of Engels. Dat komt omdat veel landen vroeger een kolonie waren van een Europees land.
A
Hindoeistisch cultuurgebied
B
Orthodoxe cultuurgebied
C
Afrikaanse cultuurgebied
D
Westerse cultuurgebied
Slide 13 - Quizvraag
Over welk cultuurgebied gaat het stukje tekst? Het heeft een eigen cultuur met het shintoïsme als de belangrijkste godsdienst. Het heeft veel bijzondere gewoonten, maar is ook erg verwesterd.
A
Japan
B
Rusland
C
China
D
India
Slide 14 - Quizvraag
Juist of onjuist? In arme landen is de onderkant van de bevolkingsgrafiek breder dan bij rijke landen
A
Juist
B
Onjusit
Slide 15 - Quizvraag
Juist of onjuist? In rijke landen is de bevolkingsgrafiek aan de bovenkant breder dan bij arme landen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 16 - Quizvraag
Juist of onjuist?
Aan een bevolkingsgrafiek kan je goed zien of er veel of weinig migratie is in een land.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 17 - Quizvraag
Op een kaart van Rusland in de atlas kun je goed zien dat de bevolking ongelijk verdeeld is over het land. Ook kun je zien dat er op een vierkante kilometer in het westen veel meer mensen wonen dan op hetzelfde oppervlak in het oosten. Welke begrippen horen hier bij?
A
Levensverwachting
B
Bevolkingsspreiding
C
Bevolkingsdichtheid
D
Cultuurvermenging
Slide 18 - Quizvraag
Wie zegt wat? We laten de armoede achter ons, in de stad is meer werk
A
Arbeidsmigrant
B
Asielzoeker
C
Migrant
D
Vluchteling
Slide 19 - Quizvraag
Welke reden om te migreren heeft deze persoon?
Ik verlaat mijn vaderland om bij mijn man te gaan wonen
A
Economische
B
Politieke
C
Sociale
D
Ecologische
Slide 20 - Quizvraag
Wat is de belangrijkste reden van migratie van onderstaand stukje tekst? Vanaf 2011 waren er in Syrië gewapende opstanden tegen de Syrische overheid. Deze burgeroorlog telde meer dan 200 000 doden en bijna 4 miljoen mensen ontvluchtten het land.
A
Economische
B
Politieke
C
Sociale
D
Ecologische
Slide 21 - Quizvraag
Noem een voorbeeld van amerikanisering
Slide 22 - Open vraag
Slide 23 - Tekstslide
Kijk goed naar de afbeelding van de vorige dia. Schrijf je antwoord op.
In welk land zijn veel kinderen? Japan of Uganda?
Slide 24 - Open vraag
Slide 25 - Tekstslide
Kijk goed naar de afbeelding van de vorige dia. Schrijf je antwoord op. In welk land van de twee wordt de bevolking kleiner?