In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
3 G
7.4 Hoe komt de overheid rond?
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen 7.4
- Wat is de rijksbegroting?
- Waarom heeft de overheid een schuld?
- Welke belastingen zijn er?
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Slide 4 - Video
Directe belastingen
Worden direct aan de belastingdienst betaald.
Het gaat om de belasting over inkomen, winst en vermogen.
Slide 5 - Tekstslide
Indirecte belastingen
Zitten verwerkt in de prijs van producten en diensten. Ze worden betaald aan de verkoper, deze draagt ze af aan de belastingdienst.
Het gaat om btw en accijns.
Slide 6 - Tekstslide
Loonbelasting
Als je in loondienst werkt, houdt je werkgever op jouw salaris loonbelasting in en maakt dat over een de belastingdienst.
Slide 7 - Tekstslide
Inkomstenbelasting
Als je een inkomen hebt betaal je inkomstenbelasting.
'Loonbelasting. U houdt de loonbelasting in op het loon. De loonbelasting is een voorheffing op de inkomstenbelasting. Dit betekent dat u de loonbelasting inhoudt en aan ons betaalt, waardoor de werknemer geen of minder inkomstenbelasting hoeft te betalen.'
Slide 8 - Tekstslide
Niet-belastingontvangsten
Verkoop van aardgas
Boetes
Leges (geld voor een paspoort, rijbewijs of ID kaart)
Winst uit staatsbedrijven (zoals de Staatsloterij)
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
begroting
- Begroting: overzicht van inkomsten en uitgaven
-Begrotingstekort: uitgaven groter dan inkomsten
- Begrotingsoverschot: inkomsten groter dan uitgaven
Slide 11 - Tekstslide
Staatsschuld
een begrotingstekort - toename staatsschuld
een begrotingsoverschot- afname staatschuld
Slide 12 - Tekstslide
Begrotingstekort
de uitgaven van de overheid zijn groter dan de inkomsten
Slide 13 - Tekstslide
Staatsschuld
De overheid heeft in de loop van de jaren geld geleend om begrotingstekort te finacieren
Slide 14 - Tekstslide
www.rijksoverheid.nl
Slide 15 - Link
Slide 16 - Video
Slide 17 - Video
Slide 18 - Tekstslide
Wat is btw?
A
belasting toenemende waarde
B
belasting toegevoegde waarde
C
belasting toegevoegde winkel
D
belasting tegen waarde
Slide 19 - Quizvraag
Wat staat er in de rijksbegroting?
Slide 20 - Open vraag
Belasting die je betaalt wanneer je een product koopt is een voorbeeld van .....
A
directe belasting.
B
indirecte belasting.
Slide 21 - Quizvraag
Wat zou jij doen om een hoge staatsschuld te voorkomen?