32. de compras

                          telefoon 
1 / 55
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 55 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

                          telefoon 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Quítate la gorra (pet, hoodie), el chicle a la papelera (kaugom)...
1 uur klas: mag niet - ¿por qué?
2 uur klas, wanneer de docent een pausje roept: geen 2 leerlingen tegelijkertijd. 

Slide 2 - Tekstslide

Jullie kunnen dit ook gebruiken voor jullie opdracht voor OWH
Lesdoelen
  • vocabulaire bevestigen
  • shopping, oefenen
  • shopping, een je modewinkel

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zitplan
                                MUUR

Ilyes
Davide
Arda
Hanaia
Aemilia
Danielsha
Ishara
Benjamin
Daniella
Thirza
Brian
Thymen
Devin
Anfaal
Isabel
Juliette
CJ
Jenairo
Saorsie
docent

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Quítate la gorra (pet, hoodie), el chicle a la papelera (kaugom)...
1 uur klas: mag niet - ¿por qué?
2 uur klas, wanneer de docent een pausje roept: geen 2 leerlingen tegelijkertijd. 

Slide 5 - Tekstslide

Jullie kunnen dit ook gebruiken voor jullie opdracht voor OWH
Lesdoelen
  • overzicht llevar + ropa
  • me pongo/me quito
  • catwalk

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿Qué día es hoy?
1. projecten
2. keuzes: selfstudy 30 min
3. samen delen
4. video: werkblad
5. test your knowledge
6. winkel: wat hebben wij nodig?
7. EXIT TICKET: mis zapatos son la talla _____



Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vocabulaire kopen:

me queda (of 'va') grande/pequeño


Ik doe het aan
ik doe het uit
staat goed / niet goed
ik ga hem proberen
me lo pruebo

me lo pongo/me lo quito

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Video extr@
1. overzicht: woordenschat
2. Video extr@: quiz
3. video: werkblad
4. pasarela
5. EXIT TICKET kies iets om aan te doen (echt of verzonnen) en zeg: me pongo...
----


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

werkblad
1. overzicht: woordenschat
2. Video extr@: quiz
3. video: werkblad
4. pasarela
5. EXIT TICKET kies iets om aan te doen (echt of verzonnen) en zeg: me pongo...
----


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

lever je werkblad in
timer
8:00

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

project kleding 

(ongoing)

en nieuws!!!

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. pasarela: catwalk
1. overzicht: woordenschat
2. Video extr@: quiz
3. video: werkblad
4. pasarela
5. EXIT TICKET kies iets om aan te doen (echt of verzonnen) en zeg: me pongo...
----


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. pasarela: catwalk
1. overzicht: woordenschat
2. Video extr@: quiz
3. video: werkblad
4. pasarela
5. EXIT TICKET kies iets om aan te doen (echt of verzonnen) en zeg: me pongo...
----


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

me pongo... 
of 
me quito...
je exit ticket

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

me pongo... 
of 
me quito...
je exit ticket

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

3. grammatica


1. llevar: ¿qué llevas?
2. overzicht: woordenschat
3. grammatica
----

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Link

Deze slide heeft geen instructies

grammatica

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat weet je over... vervoegen!

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat weet je nog over vervoegen van Spaanse werkwoorden?

Slide 26 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Lee. Wat is de correcte definitie van vervoegen?
A
Conjugeren, de vormverandering weergeven
B
Betaling van schuld, Bewijzen
C
Achteraf beoordelen, begroten
D
de regels voor het maken van zinnen én woorden

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de vorm van infinitief?
A
werkwoord zonder vervoegen
B
werkwoord met meervoud
C
werkwoord met -ar vervoeging
D
de toekomst

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

de infinitiefvorm in NL eindet op -en
in het Engels schrijf je een "to" voor, in het Spaans:
A
eindet met -EN, net als NL
B
Eindet met -AR
C
Eindet met -ER -IR
D
B en C

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

¿pausa ahora o después? 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik leg het uit tijdens jullie de sleepvraag doen

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stappen om te vervoegen
  • Elke werkwoord in het Spaans heeft een familie:             -ar -er of -ir
  • Vind de stam door -ar, -er of -ir eraf te halen
  • plaats de bijbehorende uitgang achter de stam
  • kijk of je misschien de stamklinker moet veranderen

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

HABLAR
COMER
VIVIR
habl

habl

habl

habl

habl

habl
com

com

com

com

com

com
viv

viv

viv

viv

viv

viv
- o
- o
- o
- as
- amos
- a
- áis
- an
- es
- es
- e
- emos
- en
- éis
- e
- imos
- ís
- en

Slide 33 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de werkwoorden in de juiste vorm naar de juiste plek. 
3.  Pablo es el vecino, _________ enfrente (vivir)
1. Sam _______________ con "cochecitos" (jugar).
2. Ana y Lola __________ en Barcelona (vivir).
5. Lola ________ deporte en la bicicleta (hacer).
4. Sam ____________ de America (ser)
6. El ex de Lola _____________ un e-mail (escribir)
vive
juega
viven
es
hace
escribe
juegan
juegas
vives
vives
vivo
eres
escribo
soy

Slide 34 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende vormen
Een werkwoord kan je vervoegen. Dat betekent dat je er verschillende vormen van kunt maken.
Ik
Jij 
Hij/zij/het
Wij 
Jullie
Zij
vervoegen van "tener"= onregelmatig
Dat betekent dat je er verschillende vormen van kunt maken. in het Nederlands "hebben" vs Spaans, :

Ik
Jij
Hij/zij/het
Wij
Jullie
Zij
heb
hebt
heeft
hebben
hebben
hebben
tengo
tienes
tiene
tenemos
tenéis
tienen

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

patronen
vinden

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deel mee welke patronen zie je, wat herhaalt zich altijd

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Regels regelmatige ww AR, ER, IR:
  • Bij ww op -AR heeft de vervoeging altijd een A behalve bij YO    
  • Bij ww op -ER heeft de vervoeging altijd een E behalve bij YO     
  • Bij ww op -IR heeft de vervoeging ook een E, behalve bij YO en nosotros (-imos) en vosotros (-ís)

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ER IR zijn gelijk
timer
10:00
1) Personen
  • yo + iemand anders = nosotros (wij)
  • tú + iemand anders = vosotros (jullie)
  • iemand + iemand = ellos..(zij)
2) Vervoeging [-ER]
3) Vervoeging [-IR]

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie kan en wil de vervoeging van HABLAR
uitleggen voor 10 valepuntos?

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

pausa

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. bijkomstige toekomst

1. futuro cercano - bijkomstige toekomst

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Luister oefening voordat wij de
 grammatica samen uitleggen 


Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je ir+a+infinitivo en wat is de regel?

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. het werkwoord "ir"

1. futuro cercano - bijkomstige toekomst
2. het werkwoord "ir"

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het werkwoord ir= gaan
stam =va
Vervoegt wie -AR
voy
vas
va
vamos
vais
van
a


ir a + infinitivo: nabije toekomst:
         mañana voy a llevar ropa verde
         

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammatica
  • futuro próximo (ir + a + infinitief)
  • voorzetsel a

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 50 - Link

Deze slide heeft geen instructies

hace calor = mañana va a hacer sol
chica: voy a llevar un vestido blanco y una chaqueta
no voy a llevar gorro ni abrigo
chico: voy a llevar unos pantalones cortos
iets anders: voy a llevar una falda y una blusa...
voy a llevar unos pantalones y una camisa... 

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

y tú, qué vas a llevar mañana a la gala?

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Da superchallenge voor iedereen!
escribe mañana voy a llevar + un/una kleding + kleur
kleur

Slide 53 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

¿qué vas a llevar mañana?



voy a llevar...

Slide 54 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 55 - Video

Deze slide heeft geen instructies