H4 pv voltooid deelwoord

Programma

Quiz
Terugblik les 
Uitleg nieuwe theorie 

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Programma

Quiz
Terugblik les 
Uitleg nieuwe theorie 

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik les
Wat hebben we de vorige les behandeld? 
* verwijswoorden * 
Hoe zat dit ook alweer? 

Slide 2 - Tekstslide

Hoe noem je sterke werkwoorden ook wel?
A
klankveranderende werkwoorden
B
klankvaste werkwoorden

Slide 3 - Quizvraag

Werkwoorden zijn?
A
doe-woorden
B
antwoorden
C
hoofdletters
D
zielige woorden

Slide 4 - Quizvraag

Welke woorden zijn werkwoorden?
A
boek, schrift, vakantie
B
huilen, dansen, spelen
C
bouwvakker, lasser, timmerman

Slide 5 - Quizvraag

In welke tijd staat de volgende zin:
Ik fiets naar school.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd

Slide 6 - Quizvraag

Het sexy fokschaap hoort bij....
A
De verleden tijd
B
De tegenwoordige tijd

Slide 7 - Quizvraag

In welke tijd staat de volgende zin:
Vorige week lag er veel sneeuw.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd

Slide 8 - Quizvraag

In welke tijd staat de zin:
Het vertrouwde beeld is daarmee verdwenen.
A
Voltooid deelwoord
B
Onvoltooid deelwoord
C
Verleden tijd
D
Tegenwoordige tijd

Slide 9 - Quizvraag

De derde persoon (hij-vorm) tegenwoordige tijd krijgt stam + t.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Een werkwoord dat eindigt op 'dt' kan voorkomen in...
A
de tegenwoordige tijd
B
de verleden tijd
C
het voltooid deelwoord

Slide 11 - Quizvraag

Vandaag

Doel

- Aan het einde van de les ken iedereen voltooide deelwoorden goed spellen.

Slide 12 - Tekstslide

Werkwoorden
  • Doe-woorden
  • Werkwoorden kunnen in drie tijden voorkomen
  1. Tegenwoordige tijd
  2. Verleden tijd
  3. Voltooid deelwoord
  • Werkwoorden kunnen in verschillende vormen voorkomen

ik, hij, zij, jij, het, wij, zij, jullie

Slide 13 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
  • Bij het voltooid deelwoord staat altijd een vorm van hebben, zijn of worden.

Voorbeeld:

Ik heb in de vakantie gewerkt (vd).

De brug wordt hersteld (vd).

Slide 14 - Tekstslide

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
  • Sommige werkwoorden hebben een voltooid deelwoord dat op -en eindigt.
  • Sommige werkwoorden hebben voltooid deelwoord dat op -t of -d eindigd. Gebruik verlengproef.
  • Als je niet kunt horen welke letter je moet schrijven:

't (e)x-f(o)ksch(aa)p. Je schrijft een -t als de laatste letter van de stam een medeklinker is. Anders schrijf je een d.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Samen oefenen 
Noteer het voltooid deelwoord:
  • Ik heb (fietsen)
  • Heb jij (winnen)
  • Ik heb (horen)
  • Naol heeft (twijfelen)

Slide 17 - Tekstslide

Aan het werk

Spelling H4 (blz. 116)

  • Groep 1 + 2: opdracht 1 t/m 6
  • Klaar? Nakijken + fouten verbeteren. 
  • Klaar? Lezen voor je taalportfolio




timer
1:00

Slide 18 - Tekstslide