In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Elektriciteit
Slide 1 - Woordweb
Wat gaan we vandaag doen?
Vermogen
Vermogen berekenen
Vermogen vs tijd
Opdrachten
Slide 2 - Tekstslide
1 Vermogen
Het vermogen geeft aan hoeveel elektrische energie een apparaat per seconde gebruikt.
Slide 3 - Tekstslide
1 Vermogen
Vermogen hangt af van:
De spannig waarop het apparaat werkt
De stroomsterkte door het apparaat
Slide 4 - Tekstslide
2 Vermogen bereken
P = U X I
Vermogen = spanning x stroomsterkte
P = Vermogen in Watt
U = Spanning in Volt
I = Stroomsterkte in Ampere
Slide 5 - Tekstslide
3. vermogen vs tijd
Capaciteit(hoeveelheid electrische energie) van de batterij samen met het vermogen van het apparaat bepalen samenhoelang je een oplaadbaar apparaat kan gebruiken
Slide 6 - Tekstslide
4. Aan de slag
Lezen H4.4
Maak de opdrachten 1 t/m 8
Slide 7 - Tekstslide
Vermogen
Slide 8 - Woordweb
Wat betekent de letter P?
A
Spanning
B
Stroomsterkte
C
Weerstand
D
Vermogen
Slide 9 - Quizvraag
Wat is Watt?
A
Grootheid
B
Spanning
C
Stroomkracht
D
Vermogen
Slide 10 - Quizvraag
Van welke factoren hangt het vermogen van een elektrisch apparaat af?
A
Stroomsterkte en tijd
B
Vermogen en spanning
C
Spanning en tijd
D
Spanning en stroomsterkte
Slide 11 - Quizvraag
Een oplader geeft een spanning van 5 V en een stroomsterkte van 0,7 A. Wat is het vermogen van de adaptor?