schrijven van telwoorden

Spelling H3 schrijfwijze getallen
Getallen schrijf je soms in letters en soms in cijfers
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 1 video.

Onderdelen in deze les

Spelling H3 schrijfwijze getallen
Getallen schrijf je soms in letters en soms in cijfers

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wanneer schrijf je getallen in letters?
A
tientallen tot honderd
B
jaartallen
C
data

Slide 3 - Quizvraag

Hele getallen tot en met twintig schrijf je met letters
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag


Wanneer schrijf je cijfers in getallen?
A
gewichten, getallen vanaf 20 die niet rond zijn, jaartallen en data
B
getallen tot twintig, gewichten, getallen vanaf 20 die niet rond zijn
C
getallen tot twintig, gewichten, jaartallen en data
D
tientallen tot honderd, getallen vanaf 20, jaartalleen en data

Slide 5 - Quizvraag

GETALLEN
Voor dit spel heb je .......... kaarten nodig.
A
32
B
tweeëndertig

Slide 6 - Quizvraag

Getallen onder de twintig uitschrijven
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze van de getallen in de zin?
A
Mijn tweede broertje at er 23.
B
Mijn 2e broertje at er 23.
C
Mijn 2e broertje at er drieëntwintig.
D
Mijn tweede broertje at er drieëntwintig.

Slide 8 - Quizvraag

Klik de goede spelling van de getallen aan.
A
Een pak suiker weegt 2 kilogram.
B
Een pak suiker weegt twee kilogram.
C
Een pak suiker weeg 2 kg.
D
Een pak suiker weegt twee kg.

Slide 9 - Quizvraag

Getallen tot en met het woord 'duizend' schrijf je aan elkaar.
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze van de getallen in de zin?
A
Daarna heb ik tot ’s avonds 18:00 uur niets meer gegeten.
B
Daarna heb ik tot ’s avonds zes uur niets meer gegeten.

Slide 11 - Quizvraag

Welke getallen zijn op de juiste manier genoteerd?
A
acht, achthonderd
B
8, achthonderd
C
acht, 8 honderd
D
8, 8 honderd

Slide 12 - Quizvraag

Klik de goede spelling van de getallen aan.
A
Gelukkig lagen er nog wel meer dan 50 zakken!
B
Gelukkig lagen er nog wel meer dan vijftig zakken!

Slide 13 - Quizvraag

Voor hele getallen van één tot en met twintig gebruik je
A
cijfers
B
letters

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze van de getallen in de zin?
A
Thuis telde ik alle pinda’s. Het waren er 138 !
B
Thuis telde ik alle pinda’s. Het waren er honderdachtendertig!

Slide 15 - Quizvraag