In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Want of omdat: Wat is het verschil?
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Leerdoel
Aan het einde van de les weet je het verschil tussen want en omdat en kan je deze juist gebruiken in zinnen.
Slide 2 - Tekstslide
Geef de leerlingen een duidelijk doel om naar toe te werken.
Wat weet jij al over het verschil tussen want en omdat?
Slide 3 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Wat zijn want en omdat?
Want en omdat zijn voegwoorden waarmee je oorzaak en gevolg aangeeft in een zin.
Slide 4 - Tekstslide
Laat de leerlingen weten wat want en omdat zijn en waarom het belangrijk is om ze goed te kunnen gebruiken.
Wanneer gebruik je want?
Je gebruikt want als je de reden wilt aangeven waarom iets gebeurt.
Slide 5 - Tekstslide
Geef de leerlingen concrete voorbeelden van zinnen waarin want wordt gebruikt.
Wanneer gebruik je omdat?
Je gebruikt omdat als je het gevolg van iets wilt aangeven.
Slide 6 - Tekstslide
Geef de leerlingen concrete voorbeelden van zinnen waarin omdat wordt gebruikt.
Oefening
Maak zelf een aantal zinnen met want en omdat en bespreek deze in tweetallen.
Slide 7 - Tekstslide
Laat de leerlingen actief oefenen met het gebruik van want en omdat.
Quiz
Doe samen de quiz om te zien hoe goed je het verschil tussen want en omdat begrijpt.
Slide 8 - Tekstslide
Eindig de les met een quiz om te zien of alle leerlingen de lesstof hebben begrepen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 9 - Open vraag
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 10 - Open vraag
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 11 - Open vraag
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.