les 11; evaluatie HC 1.2 De machtsstrijd tussen adel, kerk en burgers en het ontstaan van de Rep (5)

Steden en burgers in de lage landen 
les 11
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Steden en burgers in de lage landen 
les 11

Slide 1 - Tekstslide

welkom!
1. intro
2. evaluatie HC 1.2
3. De Opstand
4. Verbinding 
5. Toepassing en inzicht
6. afronding

Slide 2 - Tekstslide

leerdoelen
1. een beantwoording krijgen en kunnen toelichten op de hoofdvraag: Wat maakte de opkomst van een stedelijke burgerij in de Nederlandse gewesten mogelijk ?
2. de hoofdvraag mbv afbeeldingen vorm geven

Slide 3 - Tekstslide

vragen over de vorige les?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Onderzoeksvraag paragraaf 2:
Welke invloed hadden sociaaleconomische en politiek ontwikkelingen op de positie van de stedelijke burgerij in de Nederlandse gewesten (1302-1602)?
'tijd van steden en staten' en 'tijd van ontdekkers en hervormers'
14. de opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden

17. Het begin van staatsvorming en centralisatie

21. De protestantse reformatie die de splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had

22. Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat

Slide 6 - Tekstslide

Welke invloed hadden sociaaleconomische en politiek ontwikkelingen op de positie van de stedelijke burgerij in de Nederlandse gewesten?
1. groepje van 2
2. open de envelop
3. gebruik alle afbeeldingen.
4. beantwoord de hoofdvraag 
 (je hebt twee jokers....)



timer
13:00

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Welke invloed hadden sociaaleconomische en politiek ontwikkelingen op de positie van de stedelijke burgerij in de Nederlandse gewesten?(⅓)

Rond 1300 vormden Vlaanderen en Brabant het economische zwaartepunt van de Nederlandse gewesten. Brugge vormde het handels centrum van een netwerk waarbinnen elke stad door innovatie en schaalvergroting de eigen positie én het netwerk als geheel versterkte. Steden hadden in dat netwerk een eigen positie. Antwerpen had een goede verbinding met het Europese achterland en was toegankelijk voor de nieuwe, grotere zeeschepen. In Brugge combineerden handelaren de principes van de wisselbrief en de bank tot de eerste koopmansbeurs. Het noordelijke Amsterdam werd in de loop van de 14e eeuw een gespecialiseerde voorhaven voor de graanhandel met het Oostzeegebied 

Slide 9 - Tekstslide

Welke invloed hadden sociaaleconomische en politiek 
ontwikkelingen op de positie van de stedelijke burgerij 
in de Nederlandse gewesten? ( ⅔)
Behalve van de adel, nam de stedelijke burgerij ook taken van de geestelijkheid over, zoals sociale zorg en onderwijs, en ontwikkelde zij ideeën over het algemeen belang of bonum commune van de stedelingen. Met de vestiging van bedelorden en begijnhoven probeerde de geestelijkheid omgekeerd aansluiting te vinden bij een meer individuele geloofsbeleving van stedelingen, de moderne devotie. In de late middeleeuwen kwam depositie van de steden onder druk te staan. Het particularisme van de Brabantse en Vlaamse steden botste met het beleid van de Bourgondische hertogen die in de 15e eeuw grip probeerden te krijgen op bestuur en rechtspraak in hun Nederlandse gebieden. Mede doordat zij een centrale rol in de handel met Spaanse en Portugese koloniën in kon nemen, profiteerde Antwerpen hier het meeste van en nam zij de centrale positie van Brugge over

Slide 10 - Tekstslide

Welke invloed hadden sociaaleconomische en politiek ontwikkelingen op de positie van de stedelijke burgerij in de Nederlandse gewesten?(3/3)

In de 16e eeuw zetten de Habsburgse vorsten Karel V en Philips II de centralisatiepolitiek door en breidden deze vanwege de opkomst van lutheranisme en calvinisme uit naar de godsdienst. Zij wilden het protestantisme, dat zich concentreerde in de steden, terugdringen. Na de Beeldenstormen het harde optreden door Alva brak er onder leiding van Willem van Oranje een opstand uit tegen het Spaanse gezag. Door de opstand, die in de praktijk een oorlog tegen steden was, verloor Antwerpen vanaf 1585 haar stapelmarktfunctie en trokken veel kapitaalkrachtige inwoners naar Holland. De noordelijke gewesten stichtten een republiek. Vanaf de oprichting van de VOC in 1602 ontwikkelde die zich tot een handelsgrootmacht meteen wereldwijd handelsnetwerk.
 

Slide 11 - Tekstslide

3 vragen voor drietallen
vergelijk met elkaar elkaars antwoorden. 
Vul aan, streep weg, en zorg dat je antwoord compleet is.

Slide 12 - Tekstslide

1.43 De stedelijke burgerij had zich, zo leek het, langzaamaan losgemaakt van de adel. Je zou kunnen zeggen dat stadsrechten, privileges en een hoge mate van zelfbestuur de adel tot eind vijftiende eeuw naar de achtergrond hadden verdrongen, vanuit het perspectief van de steden. Toch heb je in ​HC1.1​ kunnen lezen dat stedelijke patriciërs de adel wel degelijk relevant vonden. Waaruit blijkt dit? (2p)

Slide 13 - Tekstslide

1.43 De stedelijke burgerij had zich, zo leek het, langzaamaan losgemaakt van de adel. Je zou kunnen zeggen dat stadsrechten, privileges en een hoge mate van zelfbestuur de adel tot eind vijftiende eeuw naar de achtergrond hadden verdrongen, vanuit het perspectief van de steden. Toch heb je in ​HC1.1​ kunnen lezen dat stedelijke patriciërs de adel wel degelijk relevant vonden. Waaruit blijkt dit?(2p)
In de paragraaf ​'Een nieuwe klasse: de patriciërs​' staat beschreven dat rijke kooplieden en regenten in alles de adel probeerden na te doen.(1p) Ze pronkten met hun rijkdom en bewogen zich te paard over straat. Ze sloten hun gelederen ook voor nieuwkomers, net als de adel had gedaan.(1p) Hieruit blijkt dat de patriciërs de adel nog altijd zagen als het toppunt van een succesvolle sociale klasse.

Slide 14 - Tekstslide

1.51 Centralisatie was niet uitgevonden door Karel V. In de vijftiende eeuw was deze in de Nederlanden al ingezet met de eerste bijeenkomst van de Staten-Generaal. Zoek dit op in ​KA 22 (en gebruik internet indien nodig) en beschrijf kort waarom de eerste bijeenkomst van de Staten-Generaal als eerste stap in het centralisatieproces kan worden gezien.(3p)

Slide 15 - Tekstslide

1.51 Centralisatie was niet uitgevonden door Karel V. In de vijftiende eeuw was deze in de Nederlanden al ingezet met de eerste bijeenkomst van de Staten-Generaal. Zoek dit op in ​KA 22 (en gebruik internet indien nodig) en beschrijf kort waarom de eerste bijeenkomst van de Staten-Generaal als eerste stap in het centralisatieproces kan worden gezien.(3p)
De Staten-Generaal, een vertegenwoordiging van de verschillende gewesten, waren in 1464 bijeengeroepen door de hertog in Brugge om een aantal centrale afspraken te maken die voor alle gewesten zouden gelden. Dit geeft op twee manieren blijk van centralisatie: (1p)
1) de afgevaardigden van gewesten moesten naar de landsheer komen voor overleg, in plaats van dat de landsheer afgevaardigden naar de gewesten stuurde. Dit toont aan dat er centralisatie plaatsvond in het bestuurlijke proces. (1p)
2) de nieuw gemaakte afspraken golden voor alle gewesten, in plaats van dat elk gewest een eigen variant op een wet, regel of afspraak had. Dit toont centralisatie in inhoudelijke wetgeving aan. (1p)

Slide 16 - Tekstslide

1.58 Deze historische context gaat onder andere over de rol van burgers in de geschiedenis van de Lage Landen. Je zou kunnen beargumenteren dat burgers bij de VOC een belangrijke rol speelden, en andersom. Dat gaat dan niet alleen om de burgers die direct bij de VOC werkzaam waren (handelaren, kapiteins, matrozen etc.) maar ook om mensen die nog nooit voet op een schip hadden gezet. Leg dit uit. (3p)

Slide 17 - Tekstslide

1.58 Deze historische context gaat onder andere over de rol van burgers in de geschiedenis van de Lage Landen. Je zou kunnen beargumenteren dat burgers bij de VOC een belangrijke rol speelden, en andersom. Dat gaat dan niet alleen om de burgers die direct bij de VOC werkzaam waren (handelaren, kapiteins, matrozen etc.) maar ook om mensen die nog nooit voet op een schip hadden gezet. Leg dit uit. (3p)

De VOC was een bedrijf waarin bijna iedereen kon investeren. (1p)Je had geen grote zak geld nodig, maar kon ook een klein beetje spaargeld inleggen. Dat was dus aantrekkelijk voor ‘gewone mensen’ - ambachtslui, bedienend personeel, kortom, mannen en vrouwen die niet rijk of machtig waren. Relatief veel leden van de bevolking bouwden via kleine investeringen mee aan het bedrijf. Daarom speelden burgers een belangrijke rol bij de VOC. Investeringen in de VOC hadden, dankzij het samenvoegen van inleggingen en het spreiden over meerdere schepen en ladingen, weinig risico. (1p)  Je kon er dus vanuit gaan dat je belegging iets zou opbrengen. Omdat zoveel burgers investeerden, profiteerden ook veel burgers van de winst. Daarom was de VOC belangrijk voor de burgerij in de Nederlanden. (1p)

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide