les 3 - De tijd van R&V: Naar de Oost en de West (p2)
Regenten en vorsten 1600-1700
Naar de Oost en de West (p2)
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2
In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Regenten en vorsten 1600-1700
Naar de Oost en de West (p2)
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen vandaag?
1 welkom
2 huiswerk
3 uitleg
4 opdracht: de VOC
5 evaluatie
6 huiswerk
7 afronding
Slide 2 - Tekstslide
Waarom kozen Antwerpenaren na de veroveringen door de Spanjaarden bij voorkeur voor de stad Amsterdam ipv Den Haag of Utrecht? (vraag 2a)
A
Amsterdam was goed bereikbaar
B
Amsterdam had voldoende woningen
C
Amsterdam was een echte handelsstad
Slide 3 - Quizvraag
nav bron 4. Welke producten behoren tot de belangrijkste producten van de moedernegotie? (4a)
A
haring, stoffen en zout
B
De granen, rogge en tarwe
Slide 4 - Quizvraag
Amsterdam had een stapelmarkt. Wat gebeurde er dus met de granen en andere producten? (4b)
A
ze werden in Amsterdam verkocht aan de winkels
B
ze werden in Amsterdam opgeslagen tot er een koper was
Slide 5 - Quizvraag
De handel in welk product groeide het meest in de eeuw na de val van Antwerpen in Amsterdam? (4c)
A
de handel in zout en haring
B
de handel in geweven stoffen
C
De handel van rogge en tarwe
Slide 6 - Quizvraag
Deze afbeelding illustreert de bloeiperiode van Amsterdam in de 17de eeuw omdat.....
A
Het stadhuis leek op een paleis, daarmee lieten ze zien dat het goed ging.
B
Dit is het grootste pakhuis van de stad. Daarmee lieten ze zien dat het goed ging
Slide 7 - Quizvraag
Moedernegotie: de basishandel die andere vormen van handel voortbracht
A
waar
B
niet waar
C
weet niet
Slide 8 - Quizvraag
opdracht groei naar welvaart
G
I
C
J
E
B
D
F
A
H
9
6
3
7
5
8
1
10
2
4
Slide 9 - Sleepvraag
uitleg
In de 16de eeuw ontstond de Wereldeconomie
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Slide 12 - Tekstslide
Uitwerking
1621-1630
1631-1640
1641-1650
1651-1660
1661-1670
1671-1680
1681-1690
1691-1700
1701-1710
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Slide 13 - Sleepvraag
opdrachten
de volgende opdrachten staan in je werkboek.
1b, 3a en 3b, 6, 7, 8a en b.
Als je de opdrachten met LessonUp maakt krijg je na jouw beantwoording de antwoorden gepresenteerd.
Slide 14 - Tekstslide
Vraag 1b. Bestaat er een verband tussen de producten uit Amerika en Afrika.
A
ja, slaven moesten op plantages werken voor de producten die verscheept werden naar Europa
B
ja, de producten die in Europa werden verbouwd werden verbouwd werden aan slaven verkocht
C
nee, geen enkel verband
Slide 15 - Quizvraag
vraag 3a. Wat betekent de term driehoekshandel?
A
alle producten werden in kisten met drie hoeken verhandeld.
B
de handel van Amsterdam naar Afrika, van Afrika naar Amerika en van Amerika naar A'dam
C
de handel van Afrika naar Indië, van Indië naar Amsterdam en van Amsterdam naar Afrika
D
de handel van Indië naar Amerika, van Amerika naar Afrika en dan naar Amsterdam
Slide 16 - Quizvraag
vraag 3b. Beredeneer dat niet alleen de Europeanen slavenhandelaren waren maar ook de Afrikanen
A
De afrikanen verkochten gevangen Europeanen
B
De Europeanen kochten de slaven van de Afrikanen, die daardoor ook handelaren werden
C
De Europeanen verkochten slaven aan Afrikanen, die daardoor ook handelaren werden.
Slide 17 - Quizvraag
vraag 6. de juiste volgorde is.....
A
E, D, A, C, B, F
B
E, F, D, A, C, B
C
E, F, D, A, B, C
D
GEEN IDEE
Slide 18 - Quizvraag
vraag 7. Waarom was de VOC het eens met de ideeën van Hugo de Groot?
A
Hugo de Groot was een voorstander van een bloeiende handel van specerijen, dat was goed voor hem en het land
B
Hij wilde de zee toegankelijk maken voor iedereen, dat was handig voor de VOC die de handel wilde uitbreiden naar Azië zonder last te hebben van andere landen
C
Hugo de Groot was een belangrijk lid van de VOC en als coöperatie steun je elkaar
Slide 19 - Quizvraag
vraag 8a. Welk woord hoort niet in dit rijtje thuis? Kruidnagel - VOC - Amerika - voorcompagnieën
A
Kruidnagel. alle andere woorden zijn geen specerijen
B
Amerika. Alle andere begrippen hebben te maken met de de VOC, Amerika niet.
C
VOC. Kruidnagel en voorcompagnieën hoeren bij de handel met Amerika
Slide 20 - Quizvraag
vraag 8b. Welk woord hoort niet in dit rijtje thuis? Piet Heyn - Fort Elmina in Ghana - Heren XVII - WIC
A
Heren XVII. de Heren VII horen bij de VOC, de rest bij de WIC
B
Fort Elmina in Ghana. De andere drie horen bij de handel van de WIC en Ghana heeft hier niets mee te maken.
C
WIC. Fort E lag op de route naar Indie, de route van de VOC . Piet Heyn en de heren XVII werkten voor de VOC.
Slide 21 - Quizvraag
evaluatie
Welke relatie zie jij tussen oorlogsvoering enerzijds en de economie anderzijds?
Wat kan je zeggen over de VOC in de periode 1602 -1690?