§2.1 Licht en zicht - les 1

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

§ 2.1 LICHT EN ZICHT

 Lesplanning:

1. Introductie (PowerPoint)
2. 
   

§ 2.1 Licht en zicht

Leg je schrift, pen en laptop klaar

Leerdoelen

• Je weet hoe licht zich voortplant
• Je weet waarom en hoe wij voorwerpen kunnen zien
• Je weet hoe licht wordt weerkaatst

Waar denk je aan als
je aan licht denkt?

Teken in tweetallen hoe het komt dat je op een zonnige dag een boom kan zien. Zorg ervoor dat de lichtstralen duidelijk met pijlen zijn getekend.

Welke stelling over het zien van een grijze kat is juist?

1. Er lopen lichtstralen vanuit mijn oog naar de grijze kat.
2. Er lopen lichtstralen vanaf de grijze kat naar mijn oog.
3. De kat straalt grijze kleuren af waardoor ik de kan zien.

Hoe denk je dat het licht eruit zal zien al ik deze rode laser aanzet?

1. Je zal een rode lichtstraal door de lucht zien en aan het einde een rode stip op de muur.
2. Je zal een rode stip op de muur zien met geen lichtstraal van de laser tot de muur.
3. Je zal rood licht rond het hele lokaal zien die vanuit de laser komt.
4. Anders

Wat denk je dat er gebeurt als ik mijn hand tussen de laser en de muur steek?

1. Het licht zal om mijn hand buigen en weer op de muur te zien zijn.
2. Het licht zal worden geblokeerd en niet meer op de muur te zien zijn.
3. Het licht zal door mijn hand heen gaan en weer op de muur te zien zijn.

Wat denk je dat er met het rode licht zal gebeuren als ik stof in de lucht gooi?

1. Niks
2. De rode stip op de muur zal verdwijnen.
3. Je zal rood licht tussen de laser en de muur zien.
4. Anders

Noteer

Licht beweegt langs rechte lijnen van de bron af. Deze lijnen heten lichtstralen.

Je ziet een lichtstraal alleen als het in je oog komt. 

Wat denk je dat er gebeurt als ik de laser op een spiegel laat schijnen?

1. Het licht zal overal naartoe worden weerkaatst
2. Het licht zal verdwijnen
3. Het licht zal in een lijn worden weerkaatst

Spiegels

Het weerkaatsen van licht heet reflectie.

Diffuse reflectie (a): reflectie in meerdere 

richtingen.

Spiegelende reflectie (b): reflectie in één richting.

De spiegelwet

Bij spiegelende reflectie geldt:

De hoek van inval (i) = de hoek van terugkaatsing (t)

Lichtbronnen

De plaats waar licht ontstaat.

Bijvoorbeeld een lamp of de zon

Soorten lichtbronnen

Hoe verschillen deze lichtbronnen van elkaar? Wat voor onderscheid kan je maken?

Soorten lichtbronnen

Natuurlijke lichtbron: 

Een voorwerp dat zelf uit de natuur licht geeft

Kunstmatige lichtbron: 

Is door de mens gemaakt.

Lichtgevend plankton is een natuurlijke lichtbron.

1. Waar
2. Niet waar

Deze les geleerd

• Je weet hoe licht zich voortplant
• Je weet waarom en hoe wij voorwerpen kunnen zien
• Je weet hoe licht wordt weerkaatst

Eigen werk

2.1 bestuderen

Opgave 1 a,b,d, 2, en 7 maken