Wat is verbranding

Verbranding en ademhaling
Thema 1 
VWO 2
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Verbranding en ademhaling
Thema 1 
VWO 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fotosynthese
Glucose
Koolstofdioxide
Zuurstof
Water
Zonlicht

Slide 2 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

bladgroenkorrel zorgt voor fotosynthese
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

bij dit proces komt energie vrij
A
fotosynthese
B
verbranding

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor fotosynthese is zonlicht nodig?
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

verbranding of fotosynthese?

glucose+zuurstof-> energie+koolstofdioxide+water
A
fotosynthese
B
verbranding

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vindt in gras fotosynthese plaats?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

's nachts doen planten aan fotosynthese
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke cel zal de meeste mitochondriën hebben?
A
Een huidcel
B
Een wangslijmvlies cel
C
Een spiercel

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zou je de verbranding van glucose kunnen opschrijven?
->
Glucose
Zuurstof
Energie
Koolstofdioxide
Water

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kringloop van verbranding en fotosynthese

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken       
5  min zelfstandig werken (klascode:266276)
paragraaf 1: opdracht 4 in schrift (met lijntjes) + 1 t/m 9 online
paragraaf 2: opdracht 5 in schrift + 1 t/m 3 online

timer
5:00

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koud- en warmbloedig
  • Verbruikt een koudbloedig dier meer of minder energie dan een warmbloedig dier?
  • Waarom houden sommige dieren een winterslaap?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


A
Koudbloedig
B
Warmbloedig

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
Warmbloedig
B
Koudbloedig

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
Warmbloedig
B
Koudbloedig

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
Koudbloedig
B
Warmbloedig

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
Warmbloedig
B
Koudbloedig

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Vogels en zoogdieren zijn warmbloedig, hun basale stofwisseling is bij gelijke buitentemperatuur hoger dan de basale stofwisseling van koudbloedige dieren.

Een kikker is dus koudbloedig, een muis warmbloedig.

Bij koudbloedige dieren geldt: hoe warmer, hoe actiever, dus hoe hoger de stofwisseling.

Een kikker in een ruimte van 20 graden heeft een hogere temperatuur dan een kikker in een ruimte van 5 graden en de kikker bij 20 graden is dus actiever dan de kikker bij 5 graden.

Bij warmbloedige dieren is er juist meer verbranding als de buitentemperatuur lager is, het kost meer energie om zichzelf warm te houden.

De muis bij 5 graden verbruikt meer energie dan de kikker bij 20 graden, dus in die bak zal de zuurstof het snelst afnemen.

De kikker bij 5 graden heeft het minste energie nodig, dus het minste verbranding, dus daar zal het minste CO2 aanwezig zijn.


Het ademhalingsstelsel bij mensen

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Ademhalingsstelsel

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke organenstelsel werken samen, zodat er verbranding kan plaatsvinden?
A
Ademhalingsstelsel en bloedvatenstelsel
B
Ademhalingsstelsel en verteringsstelsel
C
Ademhalingsstelsel, bloedvatenstelsel en zenuwstelsel
D
Ademhalingsstelsel, bloedvatenstelsel en verteringsstelsel

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Neusholte en mondholte
Neusharen houden grote stofdeeltjes tegen.
De neusholte is bekleed met neusslijmvlies. 

Neusslijm: kleine stofdeeltjes en 
ziekteverwekkers blijven kleven aan het slijm.

Trilharen: Verplaatsen het slijm naar de keelholte
Reukzintuig: zit boven in je neusholte

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Keelholte en strottenhoofd
In de keelholte zitten de huig en het strottenklepje.
De huig: sluit de neusholte af als je voedsel inslikt. 
De strottenklep:sluit de luchtpijp af.

In het strottenhoofd zitten de stembanden.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Luchtpijp en bronchiën
De luchtpijp is een holle buis die aansluit op het strottenhoofd.

Kraakbeenringen: zorgen voor de stevigheid van de luchtpijp.

De luchtpijp is bedekt met slijmvlies.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bronchiën 
De luchtpijp splitst zich in 2 takken: de bronchiën

Ze vertakken zich in steeds kleinere buisjes en eindigen in longblaasjes

Ook de wanden van de bronchien 
en longblaasjes zijn bedekt met slijmvlies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

longblaasjes
longen
brochien
luchtpijptakjes
luchtpijp

Slide 32 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken       
5  min zelfstandig werken
paragraaf 2: opdracht 4 t/m 11 online
paragraaf 3: opdracht 5 in schrift

NEEM KLEURTJES MEE (potloden en stiften)

timer
5:00

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies