Periode 3 alfa B rekentaal meer/minder etc.

Rekenen Goes 5
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenISK

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Rekenen Goes 5

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rekenen
  1. Tafels
  2. LessonUp rekentaal
  3. Bespreken 
  4.  Taal
timer
1:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


A
de paspin
B
de pinpas
C
de geldpas
D
de europas

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
de kassa
B
de kasa
C
de kaas
D
de klas

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet dit?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet dit? +
timer
1:00

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet dit? -
timer
1:00

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet dit? X
timer
1:00

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet dit? :
timer
1:00

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb 36 taartjes. Jij hebt er 12. Hoeveel is dat samen?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Jij hebt 84 taartjes. Ik heb er 14. Wat is het verschil?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Mevrouw Boom heeft 6 boeken. Mevrouw Vogel heeft er 22. Hoeveel boeken zijn dat bij elkaar?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Mevrouw Judith heeft 90 spelletjes. Mevrouw Barbie heeft er 25. Hoeveel zijn dat er minder?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

van groot naar klein
264
4813
8316
4248

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

van groot naar klein
264
4813
8316
4248

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

van klein naar groot
2.265
622
8.852
6.512

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

minder
meer

Slide 17 - Tekstslide

we gaan verder lopen in de dierentuin. we komen de apen en de zebra's tegen. 
He, er zijn weinig apen en veel zebra's. 
Er zijn meer zebra's dan apen! zie je dat ook? er zijn meer zebr'a dan apen. 
Meer +

Minder -

evenveel =

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groter dan     >
Kleiner dan   <
Is gelijk aan   =

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

20 is .... dan 30
A
meer
B
minder

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

85 is .... dan 19
A
meer
B
minder

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

100 is evenveel als 100
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

9 is minder dan 5
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

300 is meer dan 600
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

15<28
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

200>100
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

560>5600
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

6782=6872
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

5278=5278
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

20 - 9 =
A
10
B
11
C
21
D
12

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3 x 3 =
A
3
B
6
C
9
D
12

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

7 x 3 =
A
28
B
14
C
21
D
35

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik betaal met €10, 00
Ik moet betalen: € 2,70
Hoeveel krijg ik terug?
A
€8,30
B
€7,30
C
€12,70
D
Ik heb niet genoeg geld

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een boer heeft 120 appels en wil ze in zakken van 10 appels verdelen. Hoeveel zakken kan hij vullen?
A
1200
B
110
C
130
D
12

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

10 x 1 =
A
12
B
10
C
9
D
11

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

8 x 5 =
A
35
B
20
C
40
D
45

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb €20,00.
Ik moet betalen € 5,20 en €14,80
Heb ik genoeg?
A
Ja
B
nee

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

6 x 6 =
A
30
B
28
C
42
D
36

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

100 - 35 =
A
55
B
65
C
45
D
75

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

8 x 9 =
A
64
B
72
C
56
D
32

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent 0,45 > 0,35?
A
0,45 is kleiner dan 0,35
B
0,45 is gelijk aan 0,35
C
0,45 is groter dan 0,35
D
0,35 is groter dan 0,45

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4 x 10 =
A
40
B
14
C
32
D
6

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies het grootste getal.
A
0,213
B
0,212
C
0,214
D
0,215

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

5 x 3 =
A
10
B
15
C
25
D
20

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

0,99 ..... 0,98
A
>
B
=
C
<
D
geen een van deze.

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2 x 2 =
A
6
B
8
C
4
D
10

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

30 - 12 =
A
12
B
14
C
20
D
18

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3 x 8 =
A
16
B
24
C
32
D
11

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2 x 7 =
A
5
B
9
C
14
D
21

Slide 49 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

45 - 13 =
A
15
B
32
C
23
D
11

Slide 50 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4 x 6 =
A
24
B
10
C
18
D
30

Slide 51 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

5 x 5 =
A
30
B
10
C
20
D
25

Slide 52 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Klaar met LessonUp!

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies