Grammar: adjectives and adverbs



Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden
(Adjectives & Adverbs)


1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les



Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden
(Adjectives & Adverbs)


Slide 1 - Tekstslide

Vandaag...
Vandaag gaan we naar de adjectives and adverbs ( bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden) kijken.

Doel: aan het einde van de les weten we het verschil tussen een adjective en adverb en weten hoe we deze moeten toepassen.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 3 - Woordweb

Bijvoeglijk naamwoord (adjective)
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
Het mooie meisje                 The beatiful girl
Een makkelijk vak                  An easy subject
De fantastische show         The fantastic show
Een zelfstandig naamwoord is een ding, dier of mens en je kunt er vaak de, het of een voor zetten.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een bijwoord?

Slide 5 - Woordweb

Bijwoord (adverb)
Een bijwoord zegt iets over een werkwoord.   (actie in de zin).

Madonna sings beautifully. ("beautifully" zegt iets over "sings".)

Een werkwoord is iets wat je kunt doen.

Hoe maak je een bijwoord?

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Your turn...
Kijk de korte clip van Pirates of the Caribbean en schrijf enkele bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden op die je herkent. Bijvoorbeeld:

A red hat                                      Jack runs funny
The scary pirate                        It went terribly wrong    



Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Welke zinnetjes heb je bedacht?

Slide 10 - Woordweb

Bijvoeglijk naamwoord of bijwoord?
It is a beautiful ship.

A
Adjective (bijvoegelijknaamwoord)
B
Adverb (bijwoord)

Slide 11 - Quizvraag

Bijvoeglijk naamwoord of bijwoord?
Jack falls beautifully.

A
Adjective (bijvoegelijknaamwoord)
B
Adverb (bijwoord)

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Link

How did it go?
Doel: aan het einde van de les weten we wat het verschil is tussen een adverbs en adjective..

Slide 14 - Tekstslide

Ik weet het verschil tussen een adverb en adjective en kan deze toepassen.
A
ja
B
nee
C
een beetje
D
met hulp

Slide 15 - Quizvraag

What is long in the following sentence?

Jacks has long hair

A
Long is an adjective
B
Long is an adverb

Slide 16 - Quizvraag