JavaScript2

Hoe was de opdracht Fibonacci-reeks
A
Makkie
B
Zonder de extra uitleg was het niet gelukt
C
Gelukkig ben ik goed in kopiëren en plakken.
D
uhm welke opdracht
1 / 10
volgende
Slide 1: Quizvraag
InformaticaMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoe was de opdracht Fibonacci-reeks
A
Makkie
B
Zonder de extra uitleg was het niet gelukt
C
Gelukkig ben ik goed in kopiëren en plakken.
D
uhm welke opdracht

Slide 1 - Quizvraag

Wat is iteratie
A
Blok wat je een of meerdere keren kan aanroepen
B
Uhm volgende vraag graag
C
Blok wat een of meerdere keren wordt herhaald
D
De happy-day flow van het programma

Slide 2 - Quizvraag

Welke twee soorten iteraties ken je in JavaScript
A
while en if lus
B
for en if lus
C
while en do...loop lus
D
while en for lus

Slide 3 - Quizvraag

Wat is waar voor de for iteratie
A
wordt minimaal 1 keer uitgevoerd
B
je bepaalt vooraf hoe vaak de iteratie wordt uitgevoerd
C
uniek voor JavaScript
D
risico op eindige lus

Slide 4 - Quizvraag

Wat is waar voor de while iteratie
A
Wordt minimaal 1 keer uitgevoerd
B
Risico op oneindige lus
C
Uniek voor JavaScript
D
JavaScript verandert zelf de conditie

Slide 5 - Quizvraag

Werkt een programma met deze while constructie correct?
A
Ja
B
Nee, conditie is niet goed
C
Nee, oneindige lus
D
Nee, syntax niet correct

Slide 6 - Quizvraag

Werkt een programma met deze while constructie correct?
A
Ja
B
Nee, conditie is niet goed
C
Nee, oneindige lus
D
Nee, syntax niet correct

Slide 7 - Quizvraag

Werkt een programma met deze for constructie correct?
A
Ja
B
Nee, initiatie en conditie is niet goed
C
Nee, variabele wordt niet opgehoogd
D
Nee syntax niet correct

Slide 8 - Quizvraag

Werkt een programma met deze for constructie correct?
A
Ja
B
Nee, terugtellen mag niet
C
Nee, variabele blijft altijd groter dan 0
D
Nee, syntax niet correct

Slide 9 - Quizvraag

Je wilt de faculteit (n!) berekenen
Voorbeeld: 3! = 3*2*1
Welke iteratietype kies je hiervoor?
A
For
B
While

Slide 10 - Quizvraag