3F Nederlands woordenschat 1.2

Nederlands 



3F
Schooljaar '20-'21
Periode 3
0PK4
0PW3
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands 



3F
Schooljaar '20-'21
Periode 3
0PK4
0PW3

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen


Je leidt de betekenis van een onbekend woord af uit het woord zelf.

Slide 2 - Tekstslide

Uitleg
Soms kun je de betekenis van een onbekend woord vinden door goed naar het woord zelf te kijken:


> Herken je een deel van het woord?
> Herken je voor- en/of achtervoegsels bij het woord?
>Lijkt het onbekende woord op een woord dat je wel kent?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

synoniem

Je kunt de betekenis van onbekende woorden in een tekst raden met behulp van andere woorden in een tekst.

Een woord dat ongeveer hetzelfde betekent, noem je een synoniem.

Voorbeelden zijn: direct-meteen; opmerkelijk-opvallend.

Slide 5 - Tekstslide

Welke synoniemen ken je voor het woord 'huilen' ?

Slide 6 - Open vraag

 een omschrijving zoeken

Van onbekende woorden staat vaak een omschrijving in de tekst. Zo kun je de betekenis van een woord uit de tekst afleiden zonder woordenboek. Als je geen omschrijving van een onbekend woord kunt vinden, zoek je het op of gebruik je een andere strategie.

Slide 7 - Tekstslide

Honderden ramptoeristen bezochten het gebied. De politie had veel last van al die mensen die uit nieuwsgierigheid naar de ramp kwamen kijken.

Wat is de omschrijving van 'ramptoeristen'?

Slide 8 - Open vraag

woordenschat: tegenstelling

Slide 9 - Tekstslide

Stel een zin op, waarin een tegenstelling verwerkt is.

Slide 10 - Open vraag

Opdracht
Bereid korte opdrachten voor, waarin álle woordraadstrategieen aan bod komen. 
Daarna presenteert een aantal studenten het aan klasgenoten.

timer
5:00

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag!

Maken:
Woordenschat paragraaf 1.1
Opdracht 1 t/m5

Slide 12 - Tekstslide