SO H1 bespreken

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

P1a

Slide 2 - Tekstslide

A1a

Slide 3 - Tekstslide

E1a

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Veel gemaakte fouten
1. Vraagnummering: 
    Schrijf alléén het nummer op (dus niet 'vraag 1').
    Schrijf de nummers voor de kantlijn.
2. Schrijf met pen en niet met potlood!
3. Bij meerkeuzevragen: Kies 1 optie; A, B, C of D en dus niet 'A en C' (tenzij dit duidelijk in      de vraag staat vermeld). 
4. Bij meerkeuzevragen: Schrijf de letter op (A, B, C of D) en niet het woord of de zin die          erachter staat. 
5. Geef uitleg als daar om gevraagd wordt. 
6. Gebruik hoofdletters, komma's en punten. 

Slide 6 - Tekstslide

Most common mistakes
1. Question numbering:
    Only write down the number (not 'question 1').
    Write the numbers in front of the margin.
2. Write with pen and not with pencil!
3. For multiple choice questions: Choose 1 option; A, B, C or D and not 'A and C' (unless this is clearly stated in the question).
4. For multiple choice questions: Write the letter (A, B, C or D) and not the word or sentence behind it.
5. Provide explanations when asked.
6. Use capital letters, commas and periods.

Slide 7 - Tekstslide

Tijdens het bespreken
  1. Check of je antwoord goed is nagekeken (heb je alle punten gekregen?).
  2. Herken jij in jouw toets de veel gemaakte fouten? 

Slide 8 - Tekstslide

While discussing
  1. Check whether your answer has been checked correctly (did you get all the points?).
  2. Do you recognize the common mistakes in your test? 

Slide 9 - Tekstslide

Check op veel gemaakte fouten



1. Vraagnummering:
    Schrijf alléén het nummer op.
    Schrijf de nummers voor de kantlijn.
2. Schrijf met pen!
3. Bij MK: Kies 1 optie; A, B, C of D en dus niet 'A en C' (tenzij dit duidelijk in de vraag staat vermeld).
4. Bij MK: Schrijf de letter op (A, B, C of D) en niet het woord of de zin die erachter staat.
5. Geef uitleg als daar om gevraagd wordt.
6. Gebruik hoofdletters, komma's en punten. 
Klaar? Lever je toets in (niet je antwoorden) en ga je huiswerk nakijken met een nakijkboekje.
Stap 1: Ruil je toets met die van je buurman/buurvrouw.
Stap 2: Pak een andere kleur pen en zoek op veel gemaakte fouten.
Stap 3: Schrijf de nummers van de fouten voor de kantlijn.
Stap 4: Bespreek met elkaar waar jullie de meeste fouten in hebben gemaakt. Schrijf bovenaan je toets een leerdoel waar jij de volgende toets rekening mee moet houden. 

Slide 10 - Tekstslide

Check for common mistakes
 




1. Question numbering:
    Only write down the number (not 'question1').
    Write the numbers in front of the margin.
2. Write with pen and not with pencil!
3. For multiple choice questions: Choose 1 letter; A, B, C or D and not 'A and C' (unless this is clearly stated in the question).
4. For multiple choice questions: Write down the letter (A, B, C or D) and not the word or sentence behind it.
5. Provide explanations when asked.
6. Use capital letters, commas and periods.
Finished? Hand in your test (not the answers) and check your homework with the solutions
Step 1: Exchange your test with that of your neighbor.
Step 2: Grab a different color pen and look for common mistakes.
Step 3: Write the numbers of the errors for the margin.
Step 4: Discuss with each other where you made the most mistakes. Write a learning objective at the top of your test that you should take into account for the next test.

Slide 11 - Tekstslide