Aandachtspunten:
1.Verwoord zoveel mogelijk handelingen die jij of de peuter verricht
2.Geef de dingen die de peuter als ‘dat ‘of ‘die’ benoemt, de naam die ervoor staat.
3.Maak korte eenvoudige zinnen en spreek niet te snel
4.Reageer op lichaams – en gesproken taal. Reageer positief
5.Lok taal uit, reageer op wat de peuter zegt, stel vragen, denk hardop, maak grapjes. Stimuleer ook kinderen op elkaar te laten reageren