1bbA vrijdag 5 maart

Fictie                               
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Fictie                               

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag: 
  • Aanwezigheid controleren.
  • Doel van de les
  • Huiswerk was: blok 3, paragraaf 3 (fictie): opdrachten 3.1 en 3.2 (over lezen)
  • Door met 3.3: het gedicht
  • Zelfstandig aan de slag
  • Afsluiting les

Slide 2 - Tekstslide

Doel van de les
Na deze les:
1. Weet je wat rijm is
2. Kun je twee kenmerken van een gedicht opnoemen



Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk was:
Blok 3, paragraaf 3 (fictie):

opdrachten 3.1 en 3.2 (over lezen) verhaalsoorten

Zijn hier vragen over?
Bespreken antwoorden

Slide 4 - Tekstslide

Nog even herhalen:
Verhaalsoorten

Slide 5 - Tekstslide

Welke verhaalsoorten ken je nu?

Slide 6 - Woordweb

Slide 7 - Tekstslide

Welke verhaalsoort hoort bij dit pictogram?
A
humor
B
sport
C
oorlog en verzet
D
romantiek

Slide 8 - Quizvraag

Welke verhaalsoort hoort bij dit pictogram?
A
humor
B
sport
C
oorlog en verzet
D
romantiek

Slide 9 - Quizvraag

Welke verhaalsoort hoort bij dit pictogram?
A
humor
B
sport
C
oorlog en verzet
D
romantiek

Slide 10 - Quizvraag

Welke verhaalsoort hoort bij dit pictogram?
A
humor
B
sport
C
oorlog en verzet
D
romantiek

Slide 11 - Quizvraag

Paragraaf 3.3: het gedicht

Slide 12 - Tekstslide

Waar denk je aan bij het woord poëzie?

Slide 13 - Woordweb

Heb jij weleens een gedicht gemaakt?
Ja
Nee

Slide 14 - Poll

Een paar kenmerken van poëzie
  • De regels zijn niet volgeschreven; op de bladzijde is dus veel wit
  • Soms rijmen gedichten, soms ook niet
  • De regels staan in groepjes bij elkaar (die heten strofen)
  • Een gedicht gaat vaak over gevoelens en gedachten

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht: Lees het volgende gedicht:

VOOR DE KLAS


Ik wou dat ik een slak was
dan kroop ik in mijn huisje weg

een wandelende tak was
onzichtbaar in een kale heg

ik wou dat ik behang was
bij het plafond daar bovenaan

maar liever nog niet bang was
om dadelijk voor de klas te staan.                                 

Bas Rompa, Een propje in mijn gezicht

Slide 16 - Tekstslide

Welke kenmerken heb je in het gedicht herkend?
Er zijn 2 antwoorden goed.
A
Het gedicht vertelt een verhaal
B
Het gedicht gaat over gevoelens en gedachten
C
In het gedicht zit rijm
D
In het gedicht zit geen rijm

Slide 17 - Quizvraag

Dit is een raadgedicht.
Welk woord hoort er in het rode vakje, wat denk jij?

Slide 18 - Tekstslide

Welk woord moet er in het gedicht staan?

Slide 19 - Open vraag

Er kan heel veel, maar:
het juiste woord was "afleiden". 

Tip: kijk ook eens op www.raadgedicht.nl
--> Uitleg stappengedicht

Slide 20 - Tekstslide

Zelfstandig werken in it's learning
Wat:
3.3 (fictie) Opdracht 5
Hoe:
Zelfstandig.
Hoe lang?
10 minuten
Klaar?
Opdracht 6


timer
10:00

Slide 21 - Tekstslide

Afsluiting
  • Lesdoelen: welke kenmerken heeft een gedicht?
  • Huiswerk: paragraaf 3.3 (gedicht) opdracht 5 + opdracht 6
  • Volgende les: verder met grammatica

Slide 22 - Tekstslide