Maak in drietallen 5 vragen over de tekst
De vragen moeten aan de volgende voorwaarden voldoen:
- 1 vraag over de inleiding (alinea 1)
- 1 vraag over signaalwoorden en tekstverbanden (je mag een eigen alinea kiezen)
- 1 vraag over deelonderwerpen (kern van de tekst)
- 1 vraag over de hoofdgedachte van de tekst
- 1 vraag over tekstdoelen
- Minimaal 2 open vragen en minimaal 2 meerkeuzevragen.
- Vragen moeten op dezelfde manier gesteld worden als bij een examen (zie voorbeeld)
Maak ook het antwoordmodel op een apart blaadje.
20 min. voor de vragen én het antwoordmodel. Per groep beide inleveren.