Examen Havo 2024 Tijdvak 1 Scheikunde

Examen Havo 2024 Tijdvak 1 Scheikunde
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Examen Havo 2024 Tijdvak 1 Scheikunde

Slide 1 - Tekstslide

Vraag 1
De kandidaat kan in redeneringen over analyse- en/of scheidingsmethodes de volgende begrippen gebruiken:

• adsorberen;• bezinken;• centrifugeren;• chromatografie:(○ dunnelaag-chromatografie, ○ loopvloeistof, ○ papierchromatografie) • destillaat;• destilleren;• extraheren/wassen;• extractiemiddel;• filtraat;• filtreren; • indampen;• ijklijn;• indicator;• oplosmiddel;• reagens;• residu;• titratie.

Slide 2 - Tekstslide

De kandidaat kan voor scheidingsmethodes toelichten op welk verschil van (stof)eigenschap ze berusten en beargumenteren waarom ze bij een bepaald proces worden gebruikt.


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Vraag 2 waterstofbruggen
 De kandidaat kan de volgende soorten bindingen beschrijven op microniveau: • atoombinding/covalente binding;• gemeenschappelijk(e) elektronenpa(a)r(en);• polaire atoombinding:(○ O–H en N–H binding)
• hydratatie;• ionbinding;• metaalbinding;
• vanderwaalsbinding/molecuulbinding en maakt daarbij gebruik van:
○ molecuulmassa (vorm van de moleculen)
• waterstofbrug.

Slide 5 - Tekstslide

Vraag 3
Voor en na de pijl dezelfde stoffen altijd vereenvoudigen !!

Let op: H+ + OH- -----> H2O
Pijl --> geen   =
Katalysator nooit in reactievergelijking!

Slide 6 - Tekstslide

Vraag 4 atoomeconomie
De kandidaat kan aan de hand van formules uit groene chemie berekeningen uitvoeren aan processen:

• atoomeconomie;
• E-factor.
Formules staan in de Binas 37 H

Slide 7 - Tekstslide

Vraag 6
De kandidaat kan brandstoffen met elkaar vergelijken, voorstellen voor aanpassing(en) beoordelen en
redeneren over aspecten van duurzaamheid die daarbij een rol spelen:
• verschil in hoeveelheid koolstofdioxide geproduceerd door biobrandstof en fossiele brandstof:
○ koolstofkringloop
○ (versterkt) broeikaseffect

Slide 8 - Tekstslide

Vraag 7
Hydrolysereacties:
○ hydrolyse van koolhydraten tot monosacchariden
○ hydrolyse van (poly)esters en (poly-)amiden/(poly)peptiden
○ hydrolyse van vetten tot glycerol en vetzuren

Slide 9 - Tekstslide

Vraag 8
Triviale namen: Binas Tabel 66A

2-atomige elementen:


Slide 10 - Tekstslide

Chemisch rekenen

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Vraag 10
Enzymen: De kandidaat kan de functie van enzymen beschrijven en daarbij de volgende begrippen gebruiken:
• biokatalysator:
• pH-optimum;
• specificiteit;
• temperatuur-optimum.

Slide 14 - Tekstslide

Vraag 11
Koolstofchemie: 1) Van koolstofverbindingen met maximaal zes koolstofatomen met onvertakte keten naam en structuurformule geven.
2) De kandidaat kan met behulp van de structuurformule van koolstofverbindingen met maximaal zes koolstofatomen met onvertakte keten met hoogstens één soort functionele/karakteristieke groepen
de systematische IUPAC-naam aangeven en omgekeerd:
• alkanen en afgeleide stoffen;
• alkenen.

Slide 15 - Tekstslide

Koolstofchemie
De kandidaat kan in structuurformules van organische verbindingen functionele/karakteristieke
groepen herkennen:
• C=C; • OH groep (hydroxyl); • COOH groep (carboxyl);
• NH2 groep (amino); • C-X (X= F, Cl, Br, I);
• COOC groep (ester);
• CONHC groep (peptide/amide).
• structuurisomerie.

Slide 16 - Tekstslide

Vraag 12
Vervormbaarheid, en maakt daarbij gebruik van:
○ de aanwezigheid van weekmakers in polymeren
○ de roosteropbouw van de stof
○ de structuur van polymere materialen:
– thermoplasten
– thermoharders

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide