G1a 15 januari


Tijdvakken
Periodes
Soorten samenlevingen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les


Tijdvakken
Periodes
Soorten samenlevingen

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de oudste periode in de geschiedenis?

Slide 2 - Open vraag

In welk tijdvak leven we nu?

Slide 3 - Open vraag

Waar in het boek kan je (tijdens de les) kijken als je de antwoorden op deze vragen niet weet?

Slide 4 - Open vraag

Periodes
x - 3000 v.C.
3000 v.C. - 500 n.C.
500 - 1500
1500 - 1800
1800 - 2000
Prehistorie
Middeleeuwen
Oudheid
Nieuwe Tijd
Nieuwste Tijd
Vroemoderne Tijd
Moderne Tijd

Slide 5 - Sleepvraag

Tijdvakken
x - 3000 v.C.
3000 v.C. - 500 n.C.
500 - 1000
1000 - 1500
1500 - 1600
1600 - 1700
1700 - 1800
1800 - 1900
1900 - 1950
1950 - 2000
Jagers en boeren
Grieken en Romeinen
Monniken en ridders
Steden en staten
Ontdekkers en hervormers
Regenten en vorsten
Pruiken en revoluties
Burgers en stoommachines 
Wereldoorlogen
Televisie en computer

Slide 6 - Sleepvraag

Bij welk tijdvak hoort
dit symbool?

Slide 7 - Open vraag

Bij welk tijdvak hoort dit
symbool?

Slide 8 - Open vraag

Er zijn vijf soorten samenlevingen, noem zoveel mogelijk.

Slide 9 - Open vraag

Betrouwbaarheid 
Representativiteit

Slide 10 - Tekstslide

In het dagboek van Henk staat: "Vandaag was een afschuwelijke dag, niemand was aardig, het regende en de wiskundeles was stom."
Hoe kan je beoordelen of het dagboek van Henk representatief is?

Slide 11 - Open vraag

Ezelsbruggetje betrouwbaarheid = STAM
Stijl (veel/weinig details, officieel document of dagboek/brief, veel feiten of vooral meningen/gevoel)         
Tijd (primair/ooggetuige of secundair/van horen zeggen)
Auteur (let op standplaatsgebondenheid; leeftijd, nationaliteit, rijk/arm, belang, man/vrouw, godsdienst, jong/oud, politieke ideeën, doel van de auteur/tekenaar, enz.);
Meer en andere bronnen? is dit de enige bron of zijn er andere bronnen die hetzelfde vertellen? Als je niet de beschikking hebt over andere bronnen, stel jezelf dan de vraag wat weet je zelf weet over hetgeen in de bron wordt verteld / afgebeeld; klopt wat je ziet / leest met wat jij weet over het onderwerp? 
Alles in combinatie; juist de combinatie van bovengenoemde aspecten
bepaalt de betrouwbaarheid van de bron.

Slide 12 - Tekstslide

In het dagboek van Henk staat: "Vandaag was een afschuwelijke dag, niemand was aardig, het regende en de wiskundeles was stom."
In hoeverre is het dagboek van Henk betrouwbaar?

Slide 13 - Open vraag

Ezelsbruggetje representativiteit - G G O T
Groep? Gaat het om een privé mening of geldt de bron voor een grotere groep?
Gehele groep: Als er over een groep wordt geschreven ; geldt wat wordt geschreven voor iedereen in deze groep/situatie?
Overal? Geldt dat wat wordt beschreven ook in andere gebieden?
Toeval? Het is onduidelijk of hij dit net toevallig zag/hoorde of dat het vaker voorkwam.

Slide 14 - Tekstslide