Bezittelijk voornaamwoord 1 havo

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Het zelfstandig naamwoord is:
mannelijk
vrouwelijk
meervoud
mijn
jouw
zijn/haar

mon
ma
mes
ton
ta
tes
son
sa
ses

Slide 4 - Sleepvraag

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Sleep het juiste bezittelijk voornaamwoord naar het juiste zelfstandig naamwoord.
livres
frère
chambre
mon
mes 
ma

Slide 8 - Sleepvraag

stappenplan: hoe weet je welke vorm je pakt?
  1. Is het zelfstandig naamwoord meervoud?
  2. Begint het met een klinker/stomme h?
  3. Is het mannelijk of vrouwelijk?

Slide 9 - Tekstslide

Het bezittelijk voornaamwoord staat voor een...
A
...werkwoord
B
...een lidwoord
C
...zelfstandig naamwoord
D
...een voorzetsel

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een bezittelijk voornaamwoord?
A
Mon
B
?
C
Le
D
Il

Slide 11 - Quizvraag

Welke bezittelijke voornaamwoorden heb je voor mijn:

A
ton, ta ,tes
B
mon, ma, mes
C
ton, mon, tes
D
mon, ton, mes

Slide 12 - Quizvraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen
haakjes. Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (mijn) tante
A
ma
B
ta
C
mon
D
son

Slide 13 - Quizvraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (haar) oncles
A
son
B
ses
C
ta
D
mes

Slide 14 - Quizvraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (haar) oncle
A
sa
B
tes
C
son
D
ses

Slide 15 - Quizvraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (haar) père
A
sa
B
ta
C
son
D
ton

Slide 16 - Quizvraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (mijn) horloge
A
ma
B
mon
C
ta
D
ton

Slide 17 - Quizvraag

ik kan het bezittelijk
voornaamwoord
gebruiken
A
🥰
B
🙂
C
🤔

Slide 18 - Quizvraag

Maintenant:
Opdrachten waarmee jij kunt laten zien dat je het leerdoel beheerst.

Je mag je boek erbij houden+ ik zet de tabel en het stappenplan op het scherm.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide