H 1.2 Balk en rechthoek

Hoofdstuk 1
1.2 Balk en rechthoek
Weet je nog welk figuur van hiernaast de balk is?
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 1
1.2 Balk en rechthoek
Weet je nog welk figuur van hiernaast de balk is?

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?

- Huiswerk nakijken
- Terugblik
- Doelen van deze les
- Theorie
- Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Waaruit is een kubus opgebouwd?
A
rechthoeken
B
driehoeken
C
cirkels
D
vierkanten

Slide 3 - Quizvraag

Op het werkblad staat een vierkant.

Zet de letters bij de hoekpunten van het vierkant.

Slide 4 - Tekstslide

Op het werkblad staat een kubus

Zet de letters bij de hoekpunten van de kubus.

Slide 5 - Tekstslide

Aan het eind van de les:

- Weet ik dat een balk is opgebouwd uit rechthoeken. 

- Kan ik de letters bij de hoekpunten van een balk en een     

   rechthoek zetten.


- Kan ik de uitslag van een balk herkennen. 

- Ken ik de term diagonaal en kan ik dit toepassen.

Slide 6 - Tekstslide

Opgave 27a

Hoeveel ribben heeft een balk?
A
11
B
12
C
13
D
14

Slide 7 - Quizvraag

Opgave 27b

Hoeveel vlakken heeft een balk?
A
5
B
6
C
7
D
8

Slide 8 - Quizvraag


Hoeveel hoekpunten heeft een balk?
A
5
B
6
C
7
D
8

Slide 9 - Quizvraag


Hebben alle vlakken de vorm van een vierkant?
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quizvraag

Balk (blz. 26)
Balk 

Slide 11 - Tekstslide


Welk vlak is blauw?
A
ABCD
B
BCGF
C
ADHE
D
EFGH

Slide 12 - Quizvraag


Wat zijn de namen van alle ribben?
A
BC, CD, BF, CG, DH, EF, FG, GH, EH
B
AB, BC, CD, AD, BF, CG, DH, FG, GH
C
AB, BC, CD, AD, AE, BF, CG, DH, EF, FG, GH, EH
D
AB, AD, AE, BF, DH, EF, FG, GH, EH

Slide 13 - Quizvraag

Balk (blz. 26)
Uitslag balk en plakranden

Slide 14 - Tekstslide

Rechthoek (blz. 29)

Slide 15 - Tekstslide

Diagonaal (blz. 25 KGT boek)

Slide 16 - Tekstslide

Aan het eind van de les:

- Ik weet dat een balk is opgebouwd uit rechthoeken. 

- Ik kan de letters bij de hoekpunten van een balk en een     

   rechthoek zetten.


- Ik kan de uitslag van een balk herkennen. 

- Ik ken de term diagonaal en kan ik dit toepassen.

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk
Paragraaf 1.2
 27, 32, 34, 36, 39, 40, 41

Slide 18 - Tekstslide