Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
HV 2 Toets Kapitel 1 Leerstof en voorbeelden
HV2 - Toets Kapitel 1
voorbeelden
1 / 50
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
In deze les zitten
50 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
HV2 - Toets Kapitel 1
voorbeelden
Slide 1 - Tekstslide
Leerstof Kapitel 1 toetsweek 1
- Leerstof Toetsweek 1:
alle aantekeningen
Lernbox blz. 48 t/m 51
Lektion 1: Gr. A, B + oef. 7 t/m 11
Lektion 2: Gr. C, D + oef. 1-7-8-11
Lektion 3: oef. 1 + 5
Slide 2 - Tekstslide
Vervolg leerstof Kapitel 1 TW1
-Lektion 4: Gr. E,F + oef. 8-10-11-12-13
Lektion 5: Gr. G + oef. 9
Lektion 6: oef. 1-3-4
Slide 3 - Tekstslide
Lesen
Tekst met vragen
Woordenboek niet toegestaan
Mk-vragen
en open vragen (die
moet
je in het Nederlands beantwoorden!)
Slide 4 - Tekstslide
WORTSCHATZ - A1
- woordjes DU-NE
- vertaal het dikgedrukte woord in de zin
Slide 5 - Tekstslide
Bv. (Ohne) Empfang kannst du nicht Radio hören.
Slide 6 - Open vraag
Die Schule ist (nah).
Slide 7 - Open vraag
WORTSCHATZ A-2
- woordjes DU-NE
- juiste woord in de zin plaatsen
-één of meer woorden blijven over
Slide 8 - Tekstslide
toll - immer - zum Beispiel
1. Diesen Film finde ich ....... .
2. Ich esse alles, ........ auch Spaghetti.
Slide 9 - Open vraag
WORTSCHATZ - B1
Woordjes NE-DU
Vertaal wat tussen haakjes staat
Bv. Ist das dein (vader)?
= Vater
Slide 10 - Tekstslide
Meine (moeder) kann gut kochen!
Slide 11 - Open vraag
Im (december) ist Weihnachten (=Kerstmis).
Slide 12 - Open vraag
WORTSCHATZ - B2
- woordjes NE-DU
- welk Duits woord past bij de omschrijving?
Slide 13 - Tekstslide
Dieser Monat kommt vor September (Let op: schrijf ook het lidwoord op: d.... A........)
Slide 14 - Open vraag
Dieser Monat hat 28 oder 29 Tage (denk weer aan het lidwoord: d.... .........)
Slide 15 - Open vraag
REDEMITTEL - C1 en C2
Vertaal de zinnen
max. 16 punten
Slide 16 - Tekstslide
Heb je broers en zussen?
Slide 17 - Open vraag
Marie komt nooit te laat.
Slide 18 - Open vraag
Zij is altijd op tijd.
Slide 19 - Open vraag
GRAMMATIK - D
werkwoorden
Ergänze die richtigen Formen von den schwachen Verben vor dem Satz.
bv. lernen Wie lange ........ du? = lernst
Slide 20 - Tekstslide
wohnen Ich ..... in den Niederlanden.
Slide 21 - Open vraag
wohnen Wo ..... du?
Slide 22 - Open vraag
spielen Er ......... Fußball.
Slide 23 - Open vraag
spielen Mein Bruder ..... Tennis.
Slide 24 - Open vraag
spielen ........ ihr auch Korbball?
Slide 25 - Open vraag
GRAMMATIK - E
persoonlijk voornaamwoord
Ergänze die richtige Form von haben und sein.
bv. haben Ich ..... Durst. = habe
sein Ich ..... Deutschlehrer. = bin
Slide 26 - Tekstslide
hebben Wir ..... heute eine Klassenarbeit (=proefwerk).
Slide 27 - Open vraag
hebben Inge und Daphne .......... keinen Hunger.
Slide 28 - Open vraag
zijn Wie alt ..... du?
Slide 29 - Open vraag
zijn Wir ..... in Berlin gewesen.
Slide 30 - Open vraag
GRAMMATIK - F
persoonlijk voornaamwoord
Übersetze das Personalpronomen.
bv. Wie alt bist (jij)? = du
(Jullie) macht eure Hausaufgaben. = Ihr
Slide 31 - Tekstslide
Wohnt (hij) in Deutschland?
Slide 32 - Open vraag
Das glauben (wij) auch.
Slide 33 - Open vraag
Kommt (jullie) mit dem Bus?
Slide 34 - Open vraag
GRAMMATIK - G
De getallen
Schreibe die Zahlen auf.
bv. Diese Klasse hat 20 Schüler. = zwanzig
Slide 35 - Tekstslide
Unsere Gruppe besteht aus (17) Personen.
Slide 36 - Open vraag
Hier gibt es (22) Schüler in der Klasse.
Slide 37 - Open vraag
Das macht zusammen (100) Euro.
Slide 38 - Open vraag
GRAMMATIK - H
Het lidwoord
Übersetze die bestimmten und unbestimmte Artikel im Satz.
Achte auf die Endung.
bv. die Mutter Das ist (een) Mutter. = eine
der Bruder Das ist (een) Bruder. = ein
das Haus Da steht (het) Haus. = das
Slide 39 - Tekstslide
das Kind Das ist (een) Kind.
Slide 40 - Open vraag
die Apfelsine (De) Apfelsine schmeckt mir gut.
Slide 41 - Open vraag
die Apfelsine (Een) Apfelsine schmeckt mir gut.
Slide 42 - Open vraag
GRAMMATIK - I: Bezittelijk voornaamwoord
Wähle das richtige Possessivpronomen.
Bv. die Brille Das ist (zijn) Brille. = seine
die Brille Das ist (jouw) Brille. = deine
das Hemd Das ist (haar) Hemd. = ihr
der Hund Das ist (onze) Hund. = unser
Slide 43 - Tekstslide
das Auto Das ist (zijn) Auto.
Slide 44 - Open vraag
das Auto Das ist (onze) Auto.
Slide 45 - Open vraag
der Freund (Jouw) Freund ist sehr nett.
Slide 46 - Open vraag
die Freundin Ist das (jullie) Freundin?
Slide 47 - Open vraag
GRAMMATIK - J
rangtelwoorden!
bv. Das ist das 2. Mal, dass ich gewinne. = zweite
Slide 48 - Tekstslide
Sie ist die 19. Kandidatin.
Slide 49 - Open vraag
Sie ist die 40. Kandidatin.
Slide 50 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
MH 2 Toets Kapitel 1 Leerstof en voorbeelden
Oktober 2023
- Les met
39 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H3 Toets Kapitel 1 Leerstof en voorbeelden
November 2022
- Les met
36 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
V4 - KAPITEL 1 - TOETSWEEK 1 - LEERSTOF EN VOORBEELDEN
November 2022
- Les met
37 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
vwo 2: W.47: Wortschatz Kleidung
November 2022
- Les met
40 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3
Oefentoets Kapitel 3
Juni 2023
- Les met
43 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Oefentoets Kapitel 3
Juni 2023
- Les met
46 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
2g1 les 14.04.2021 (2) K4 Gr. D Personalpronomen
April 2021
- Les met
16 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2-6
havo 2: W.49: Lektion 5/6
December 2022
- Les met
28 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3