1THV onregelmatige werkwoorden
1 / 25
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Vertaling?
être
avoir
faire
aller
hebben
gaan
zijn
doen/maken
Slide 5 - Sleepvraag
être
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je/j'
sont
suis
sommes
êtes
est
es
Slide 6 - Sleepvraag
avoir
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je/j'
avons
ont
ai
avez
as
a
Slide 7 - Sleepvraag
faire
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je/j'
fais
faites
fait
fais
font
faisons
Slide 8 - Sleepvraag
aller
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je/j'
allez
vas
vais
va
allons
vont
Slide 9 - Sleepvraag
Slide 10 - Video
tu es
A
jij hebt
B
jij gaat
C
jij doet/maakt
D
jij bent
Slide 11 - Quizvraag
vous avez
A
jullie hebben / u heeft
B
jullie zijn / u bent
C
jullie nemen / u neemt
D
jullie gaan
Slide 12 - Quizvraag
le prof fait
A
de leraar maakt
B
de leraar is
C
de leraar heeft
D
de leraar gaat
Slide 13 - Quizvraag
Wat is GEEN vorm van faire?
A
je fais
B
vous faisez
C
nous faisons
D
ils font
Slide 14 - Quizvraag
men heeft
A
on a
B
on va
C
on est
D
on fait
Slide 15 - Quizvraag
Wat is GEEN vorm van prendre?
A
nous prenons
B
ils prennent
C
tu prends
D
je prend
Slide 16 - Quizvraag
Chloé en Léo gaan
A
Chloé et Léo sont
B
Chloé et Léo ont
C
Chloé et Léo vont
D
Chloé et Léo font
Slide 17 - Quizvraag
u bent
A
vous avez
B
vous êtes
C
vous est
D
vous êtons
Slide 18 - Quizvraag
ik ga
Slide 19 - Open vraag
zij neemt/pakt
Slide 20 - Open vraag
jij hebt
Slide 21 - Open vraag
zij maken (mannelijk)
