In deze les zitten 13 slides, met interactieve quiz en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
bonjour H2 - comment ça va?
prenez
-> vos livres
-> vos cahiers
-> vos trousses / stylos
aujourd'hui on est le mardi 10 decembre 2024
Slide 1 - Tekstslide
qu'est-ce qu'on va faire?
terugblik
bron B lire - page 76
faire les exercices
Slide 2 - Tekstslide
terugblik - exercice 21 page 75
Qu'est-ce que tu aimes faire et pourquoi? Qu'est-ce que tu n'aimes pas faire et pourquoi?
écouter de la musique | faire du foot | faire du sport | aller au cinéma | faire les magasins | jouer à la console | faire de la natation | faire du cheval | jouer au hockey..
faire mes devoirs | garder ma petite soeur | ranger ma chambre | faire la vaisselle | faire les courses ..
Pourquoi? parce que c'est....
relaxant | embêtant | passionant | ça me plait | ça me rend fou | énervant | amusant | nul | affreux | cool | génial | actif | sympa ...
Slide 3 - Tekstslide
buts - p.76
je kunt informatie vinden in korte teksten
je weet hoe je de betekenis van woorden kunt raden
Slide 4 - Tekstslide
exercice 25ab ensemble
Slide 5 - Tekstslide
exercice 25b ensemble
je herkent een woord uit
1. een bijna Nl woord
2. een andere taal
3. een bekendwoorddeel
4. de betekenis afleiden uit de tekst of zin
woordenboek ->pas als je niet verder komt...
ophangen
zwaar
scheidsrechter
bron
verlegen
zittend
timer
5:00
Slide 6 - Tekstslide
l'adulte
au sud
léger
chaud
riche
spontané
l'hiver
l'est
le printemps
lourd
froid
pauvre
timide
l'enfant
au nord
l'été
l'ouest
l'automne
Slide 7 - Sleepvraag
exercice 23a
timer
2:00
onderstreep jouw bewijs in de tekst
Slide 8 - Tekstslide
exercice 23b
waar / niet waar
onderstreep jouw bewijs in de tekst voor alle 3 beweringen
TIP: Zoek in de tekst naar informatie over (het gewicht van) de bal, de scheidsrechter en (de grootte van) het veld.
timer
2:00
Slide 9 - Tekstslide
exercice 23c
signaalwoorden
A vanwege
B dus
C voor
timer
2:00
Slide 10 - Tekstslide
exercice 23d
wat wil men bereiken met de gekleurde banken?
onderstreep jouw bewijs in de tekst voor alle 3 beweringen