Deponentia in het Latijn

Deponentia in het Latijn
Disco les 27
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Deponentia in het Latijn
Disco les 27

Slide 1 - Tekstslide

deponens
- meervoud: deponentia
- werkwoord met passieve uitgangen, maar actieve betekenis
- wel actieve vorm: ppa, pfa en inf fut act
- ppp: altijd actief, soms ook gelijktijdig ipv voortijdig
- vervoeging per stamgroep gelijk aan normale werkwoorden
- te herkennen aan uitgang -(r)i (woordenlijst) of -or (woordenboek)

Slide 2 - Tekstslide

deponens of niet?
Op de volgende slides staat steeds een woord in de vorm waarin het in de woordenlijst of het woordenboek staat. De vraag is steeds: is dit een deponens of niet?

Slide 3 - Tekstslide

hortor, hortari
A
ja
B
nee
C
dat kun je zo niet zien
D
dit is geen werkwoord

Slide 4 - Quizvraag

despero, desperare
A
ja
B
nee
C
dat kun je zo niet zien
D
dit is geen werkwoord

Slide 5 - Quizvraag

loquor, loqui
A
ja
B
nee
C
dat kun je zo niet zien
D
dit is geen werkwoord

Slide 6 - Quizvraag

munitor, munitoris
A
ja
B
nee
C
dat kun je zo niet zien
D
dit is geen werkwoord

Slide 7 - Quizvraag

pondero, ponderare
A
ja
B
nee
C
dat kun je zo niet zien
D
dit is geen werkwoord

Slide 8 - Quizvraag

vereor, vereri
A
ja
B
nee
C
dat kun je zo niet zien
D
dit is geen werkwoord

Slide 9 - Quizvraag

mirari
A
ja
B
nee
C
dat kun je zo niet zien
D
dit is geen werkwoord

Slide 10 - Quizvraag

sequi
A
ja
B
nee
C
dat kun je zo niet zien
D
dit is geen werkwoord

Slide 11 - Quizvraag

fateri
A
ja
B
nee
C
dat kun je zo niet zien
D
dit is geen werkwoord

Slide 12 - Quizvraag

extrahere
A
ja
B
nee
C
dat kun je zo niet zien
D
dit is geen werkwoord

Slide 13 - Quizvraag

labor, labores
A
ja
B
nee
C
dat kun je zo niet zien
D
dit is geen werkwoord

Slide 14 - Quizvraag

merere
A
ja
B
nee
C
dat kun je zo niet zien
D
dit is geen werkwoord

Slide 15 - Quizvraag

vertaling deponens
Een deponens heeft een actieve betekenis
De tijdskenmerken en de kenmerken van de coniunctivus zijn hetzelfde als bij (het passief van) gewone werkwoorden
de voltooide tijden bestaan uit een part. perf. en een vorm van esse

Slide 16 - Tekstslide

voorbeelden
hortari = aansporen
hortor = ik spoor aan (praesens)
hortabar = ik spoorde aan (imperfectum)
hortabor = ik zal aansporen (futurum)
hortatus sum = ik heb aangespoord (perfectum)
hortatus eram = ik had aangespoord (plusquamperfectum)
hortatur ero = ik zal aangespoord hebben (futurum exactum)

Slide 17 - Tekstslide

Vertaal:
hortamur

Slide 18 - Open vraag

Vertaal:
hortati sunt

Slide 19 - Open vraag

Vertaal:
hortabimini

Slide 20 - Open vraag

Vertaal:
hortabaris

Slide 21 - Open vraag

Vertaal:
hortata erat

Slide 22 - Open vraag

vertaal:
hortati erimus

Slide 23 - Open vraag

Zet in de coniunctivus
Op de volgende slides staat steeds een indicativus. Zet deze in de overeenkomende coniunctivus-vorm. Persoon, getal en tijd blijven hetzelfde. Voorbeeld:
hortamur --> hortemur

Slide 24 - Tekstslide

hortor

Slide 25 - Open vraag

hortamini

Slide 26 - Open vraag

hortabatur

Slide 27 - Open vraag

hortabantur

Slide 28 - Open vraag

hortatus est

Slide 29 - Open vraag

hortati erant

Slide 30 - Open vraag

vereor

Slide 31 - Open vraag

loquor (mk-stam)

Slide 32 - Open vraag

experior

Slide 33 - Open vraag

drukfout blz 101?
In sommige boeken: 3e pers meervoud plusquamperf :
hortati erunt, moet zijn: hortati erant

Slide 34 - Tekstslide

Vragen?

Slide 35 - Tekstslide