1B Breuken

Doel: 
- Weten wat een teller en noemer is
- Breuken koppelen aan figuren
- Gelijknamige breuken herkennen

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Doel: 
- Weten wat een teller en noemer is
- Breuken koppelen aan figuren
- Gelijknamige breuken herkennen

Slide 1 - Tekstslide

In welke van de volgende antwoorden staat een breuk? Er kunnen meerdere antwoorden goed zijn.
A
3,5
B
4/5
C
173
D
15%

Slide 2 - Quizvraag

Breuken

Slide 3 - Woordweb

Hoe noemen we het getal 4 in de breuk ook alweer?
43
A
teller
B
noemer
C
deler

Slide 4 - Quizvraag

Teller en Noemer
Een breuk bestaat uit twee getallen met 
daartussen een streep. Deze streep noemen
we de breukstreep.
Het getal boven de breukstreek heet de teller, het 
getal onder de breukstreep heet de noemer.
85
noemer
teller

Slide 5 - Tekstslide

Breuken tekenen
Teken in de legen beukencirkels de volgende breuken

51
74
97
105
21
96
32

Slide 6 - Tekstslide

Zijn deze breuken gelijk aan elkaar?
Evenveel?
A
ja
B
nee

Slide 7 - Quizvraag

welke breuk?
A
13
B
33
C
41
D
31

Slide 8 - Quizvraag

Breuken vereenvoudigen
Een breuk kun je soms vereenvoudigen. Hierbij is het de bedoeling dat we de teller en de noemer zo klein mogelijk maken.

Slide 9 - Tekstslide

Vereenvoudig de volgende breuk:
128
A
41
B
64
C
31
D
32

Slide 10 - Quizvraag

Deel van een hoeveelheid
Hoe kun je een deel van een hoeveelheid uitrekenen?
Bijvoorbeeld: wat is 4/9 deel van 360?

Stap 1: deel door de noemer
Stap 2: vermenigvuldig met de teller

Slide 11 - Tekstslide

Bereken nu zelf: 4/9 deel van 360

Slide 12 - Open vraag

Uitleg bij de vorige vraag
We gaan eerst de 360 verdelen in 9 delen.
Hierbij hoort de som 360 : 4 = 90

Slide 13 - Tekstslide

Uitleg bij de vorige vraag
We gaan eerst de 360 verdelen in 9 delen.
Hierbij hoort de som 360 : 9 = 40

1/9 deel van 360 is dus 40.

4/9 deel is 4 van deze delen, dus hierbij hoort dan 4 x 40 = 160
Kortom: 4/9 deel van 360 = 160
40
40
40
40
40
40
40
40
40

Slide 14 - Tekstslide

Bereken 3/7 deel van 350

Slide 15 - Open vraag