H4 4.1 Een stroomkring maken M2A les 1

Hoofdstuk 4: Elektriciteit
Introductie
§ 4.1 Een stroomkring maken
§ 4.2 Spanningsbronnen
§ 4.3 Schakelingen
§ 4.4 Vermogen en energie
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4: Elektriciteit
Introductie
§ 4.1 Een stroomkring maken
§ 4.2 Spanningsbronnen
§ 4.3 Schakelingen
§ 4.4 Vermogen en energie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesprogramma

  1. Terugblik/voorkennis
  2. Leerdoelen
  3. Instructie (uitleg)
  4. Afsluiting 
  5. Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 4.1 Een stroomkring maken
  1. Je kunt uitleggen hoe je een gesloten stroomkring maakt.
  2. Je kunt het verschil tussen geleiders en isolatoren beschrijven.
  3. Je kunt een aantal geleiders en isolatoren noemen.
  4. Je kunt uitleggen op welke manier je de stroomsterkte meet.
  5. Je kunt beschrijven wat een elektrische stroom is.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een stroomkring maken
In huis zijn er allerlei apparaten die op elektriciteit werken.

 In oplaadbare apparaten, zoals een mobiele telefoon of een draadloze koptelefoon, zit een accu of batterij.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een gesloten stroomkring
  • Met een batterij kun je een lampje laten branden. Dat lukt alleen als de   stroom rond kan stromen: van de batterij naar het lampje, door de   gloeidraad van het lampje en weer terug naar de andere kant van de   batterij (afbeelding 1).

  • Er is dan een gesloten stroomkring.
  • Als je de stroomkring onderbreekt,
  • gaat het lampje weer uit.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een gesloten stroomkring
  • Onderdelen van een stroomkring
  • De woorden ‘stroom’ en ‘stroomkring’ maken duidelijk dat er ‘iets’       beweegt door de snoeren en het lampje. 
  • Natuurkundigen hebben dat ‘iets’ de naam lading gegeven. 
  • Een elektrische stroom bestaat uit bewegende lading. 
  • Als je een stroomkring onderbreekt, valt die beweging stil. 
  • De lading is er nog wel, maar die kan niet meer door de stroomkring heen bewegen.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Isolator: Stof die een elektrische stroom niet of heel slecht doorlaat.

  • Geleider: Stof waar een elektrische stroom gemakkelijk doorheen kan lopen.
Isolerende en geleidende stoffen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Isolator: Hout, rubber, lucht en kunststof

  • Geleider: alle metalen, bijvoorbeeld koper, ijzer, aluminium. Sommige metalen geleiden beter
Isolerende en geleidende stoffen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Instructie
Symbolen voor elektrische schakelingen

Slide 10 - Tekstslide

Wetenschap is het opdoen van kennis en deze toepassen.
Natuurwetenschappers kijken naar de natuurlijke wereld, en nemen verschijnselen waar. En proberen die te verklaren en te voorspellen.
Ze doen ONDERZOEK en ontdekken zo nieuwe dingen over de natuur om ons heen.
Techniek wordt gebruikt om die kennis in uitvindingen toe te passen

Verschil Natuurkunde en Scheikunde: tijdelijk en blijvende veranderingen: Je kan het niet meer terug krijgen in de oude staat.
Eigenlijk IS scheikunde ook natuurkunde, maar dan specifiek gericht op stoffen en hoe die met elkaar reageren DUS een blijvende verandering


Stroomkring
  • In het schakelschema van figuur 1 is een open stroomkring getekend. De lamp brandt dus niet.

  • In figuur 2 zie je de schakelschema van een gesloten stroomkring brandt de lamp. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De stroom meten
Met een stroommeter kun je meten hoe ‘sterk’ de elektrische stroom door een stroomkring is. Je meet dan op een bepaald punt in de stroomkring hoeveel lading er in één seconde voorbijkomt. 
Dat noem je de stroomsterkte. 




  • De eenheid van stroomsterkte is ampère (A).
  • Omrekenen doe je zo:
  • 1 mA = 0,001 A
  • 1 A = 1000 mA
  • De stroomsterkte is op elke plaats in de stroomkring even groot

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Maak de opdrachten van paragraaf 4.1 Een stroomkring maken
1, 3, 5, 7, 9 en 11
Je mag samenwerken!

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting: we weten....
  1. Je kunt uitleggen hoe je een gesloten stroomkring maakt.
  2. Je kunt het verschil tussen geleiders en isolatoren beschrijven.
  3. Je kunt een aantal geleiders en isolatoren noemen.
  4. Je kunt uitleggen op welke manier je de stroomsterkte meet.
  5. Je kunt beschrijven wat een elektrische stroom is.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik begrijp de leerdoelen van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Volgende les:

Huiswerk:
  • Maak de opdrachten van de introductie (Online) 
  • Maak de opdrachten van paragraaf 4.1 Een stroomkring maken 1, 3, 5, 7, 9 en 11

Dank je wel voor je aandacht!


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies