Lezen: standpunt, mening, feit, signaalwoorden

Welkom bij Nederlands!
Pak je pen, boek &  schrift 
Schrijf achterin je schrift alle tekstverbanden die je je kunt herinneren!



1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!
Pak je pen, boek &  schrift 
Schrijf achterin je schrift alle tekstverbanden die je je kunt herinneren!



Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • Info
  • Uitleg H5 Lezen
  • ZS: H5, Lezen maken
  • ZF: H5, Lezen maken of nakijken
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide



Info
De schrijfopdracht is nog niet nagekeken.

In de PWW een PW over H4 én H5.

OPEN JE SCHRIFT ACHTERIN!!
--> Aantekeningen



Vandaag
  • Info
  • Uitleg
  • ZS
  • ZF
  • Afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

DOEL

M.b.v. signaalwoorden meningen, argumenten en conclusies in een tekst herkennen



- je weet (nog) wat signaalwoorden zijn

- je weet (nog) wat een feit is

- je weet (nog) wat een mening (standpunt) is

- je weet (nog) wat een argument (reden) is

- je weet wat een conclusie is

Slide 4 - Tekstslide

Signaalwoorden

Wat zijn dat ook alweer?

Slide 5 - Tekstslide

Feit en mening

Wat is een feit?

Wat is een mening?

Voorbeelden?

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

FEIT

- Uitspraak over iets wat waar of niet waar is

- Een feit kan je controleren



Voorbeeld van een feit:

De helft van de veertienjarigen in Nederland krijgt €50,00 kleedgeld per maand.


Slide 8 - Tekstslide

MENING (STANDPUNT)

- Wat iemand ergens van vindt

Het is niet controleerbaar

-Je kunt het eens of oneens zijn

- signaalwoorden: ik vind, volgens mij, naar mijn mening...


Voorbeeld van een mening (standpunt):

Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen.

Slide 9 - Tekstslide

ARGUMENT (REDEN)

- Een argument is een uitleg waarmee je een mening verdedigt.

- Signaalwoorden: want, namelijk, omdat, immers...



Voorbeeld van een argument (reden):

Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen (mening), want dan leren zij met geld omgaan (argument).

Slide 10 - Tekstslide

CONCLUSIE

- Als alle argumenten (redenen) zijn gegeven, kan er een conclusie volgen.

- Korte herhaling van meningen en argumenten.

-Signaalwoorden: dus, concluderend, dat betekent...



Voorbeeld van een conclusie:

Het is dus goed dat jongeren kleedgeld krijgen, want dan leren zij met geld omgaan.

Slide 11 - Tekstslide



Aan de slag!

We gaan verder met H5, Lezen!

Open je boek op pag. 159.

Eerste doen we samen.


Huiswerk:

H5, Lezen, opdr. 

Vandaag
  • Info
  • Uitleg
  • ZS
  • ZF
  • Afsluiting

Slide 12 - Tekstslide



ZS
  • Je werkt voor jezelf en in stilte.
  • Je weet wat je moet doen.


Je maakt H5, Lezen, opdr. 1 helemaal af.

Klaar? Je kunt verder werken.

Ook klaar? Dank kun je Lezen nakijken.


Huiswerk: H5, Lezen, opdr. 1.


Vandaag
  • Info
  • Uitleg
  • ZS
  • ZF
  • Afsluiting

Slide 13 - Tekstslide



ZF
  • Je werkt voor jezelf. Je mag fluisterend overleggen.
  • Je weet wat je moet doen.




Je maakt H5, Lezen, opdr. 1 helemaal af.

Klaar? Je kunt verder werken.

Ook klaar? Dank kun je Lezen nakijken.


Huiswerk: H5, Lezen, opdr. 1








Vandaag
  • Info
  • Uitleg
  • ZS
  • ZF
  • Afsluiting

Slide 14 - Tekstslide

GELEERD?

M.b.v. signaalwoorden meningen, argumenten en conclusies in een tekst herkennen



- je weet (nog) wat signaalwoorden zijn

- je weet (nog) wat een feit is

- je weet (nog) wat een mening (standpunt) is

- je weet (nog) wat een argument (reden) is

- je weet wat een conclusie is

Slide 15 - Tekstslide

Afsluiting


Huiswerk: 

H5, Lezen, opdracht 1

Slide 16 - Tekstslide