3.3 Welvarende tijd

3. Welvarende tijd

- Ga zitten 
- Pak je boeken en aantekeningenschrift

- Kauwgom in de prullenbak

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisSpeciaal OnderwijsLeerroute 1Leerroute 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

3. Welvarende tijd

- Ga zitten 
- Pak je boeken en aantekeningenschrift

- Kauwgom in de prullenbak

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen paragraaf 2:

15. Je kunt twee redenen geven waarom er in de jaren twintig een consumptiemaatschappij ontstond.
16. Je kunt twee kenmerken van de roaring twenties geven.







Lesplanning:

Herhaling leerdoelen P2
Leerdoelen 15 en 16 bespreken
Filmpje: roaring twenties

Afsluiting: elkaar overhoren over leerdoel 15 en 16.


Slide 2 - Tekstslide

Wie kreeg de schuld na de eerste wereld oorlog
A
Frankrijk
B
Oostenrijk
C
Duitsland
D
Rusland

Slide 3 - Quizvraag

Welk land mocht na de eerste wereld oorlog geen groot leger meer hebben?
A
Duitsland
B
Oostenrijk
C
Engeland
D
Frankrijk

Slide 4 - Quizvraag

Duitsland moest een enorme schadenvergoeding betalen aan de landen die Duitsland heeft aangevallen. Is dit juist of onjuist.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Communisten waren voor het kapitalisme?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Lenin was een...
A
Communist
B
Fascist
C
Sociaal-Democraat
D
Nationaal-socialist

Slide 7 - Quizvraag

Voor wie komt Lenin op?
A
Boeren en arme mensen
B
De Tsaar
C
Niemand
D
Alleen zichzelf

Slide 8 - Quizvraag

De opvolger van Lenin?
A
Stalin
B
Chroetsjov
C
Brezjnev
D
Gorbatsjov

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een planeconomie?
A
De overheid bepaalt wat bedrijven produceren
B
Bedrijven bepalen zelf wat er geproduceerd wordt
C
Hulpmiddelen die je nodig hebt om te produceren
D
Een planeconomie heeft nooit bestaan

Slide 10 - Quizvraag

Het communisme wil...
A
Een sterke leider, aan wie iedereen gehoorzaam is.
B
Gelijke verdeling van bezit en macht.
C
Democratie
D
De mogelijkheid om winst te maken en rijk te worden

Slide 11 - Quizvraag

Leerdoel 15 en 16:


Je kunt twee redenen geven waarom er in de jaren twintig een consumptiemaatschappij ontstond.

Je kunt twee kenmerken van de roaring twenties geven.


Slide 12 - Tekstslide

Lees tekstboek blz. 36 
'Welvaart in de jaren 1920'

Onderstreep of noteer twee redenen geven waarom er in de jaren twintig een consumptiemaatschappij ontstond (leerdoel 15).

Lees tekstboek blz. 36 'De Amerikaanse cultuur'

Onderstreep of noteer twee kenmerken van de roaring twenties geven (leerdoel 16).

Slide 13 - Tekstslide

Leerdoel 15: 

Je kunt twee redenen geven waarom er in de jaren twintig een consumptiemaatschappij ontstond.


1. De lonen stegen.
2. Industrieproducten werden goedkoper.
Leerdoel 16:
Je kunt twee kenmerken van de roaring twenties geven.

Jaren 20 in Amerika was een roerige tijd:
1. De mentaliteit veranderde: mensen wilde niet meer zuinig leven, maar consumeren en genieten.
2. Jongeren wilden zich vermaken met muziek, drank en dansen.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Nu: 
Elkaar overhoren over 
leerdoel 15 en 15.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

In de jaren 20 nam de consumptie toe.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

In de jaren 20 ging het goed met de westerse economie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

In de jaren 20 gingen bedrijven goedkoper produceren
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

In de jaren 20 was er in Nederland weinig werkgelegenheid en de welvaart nam toe
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de beste omschrijving van een ideologie?
A
Verspreiding van ideeën
B
Uitbundig prijzen van een persoon
C
Geheel van ideeën over de samenleving

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de beste omschrijving van een propaganda?
A
Verspreiding van ideeën
B
Uitbundig prijzen van een persoon
C
Geheel van ideeën over de samenleving

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de beste omschrijving van een persoonsverheerlijking?
A
Verspreiding van ideeën
B
Uitbundig prijzen van een persoon
C
Geheel van ideeën over de samenleving

Slide 24 - Quizvraag

Wat zijn de vier kenmerken van het fascisme.

Slide 25 - Open vraag

Mussolini wordt door veel Italianen geprezen als de leider (duce) van Italië.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Onder leiding van Mussolini en de fascisten wordt Italië een totalitaire dictatuur
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Mussolini blijkt voor democratie te zijn.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quizvraag

De koning van Italië benoemt Benito Mussolini tot regeringsleider (1922).
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quizvraag

Na 1918 was Italië een koninkrijk met een

Slide 30 - Open vraag

In 1922 werd Mussolini de Italiaanse

Slide 31 - Open vraag

Mussolini was tegen de

Slide 32 - Open vraag

Mussolini veranderde Italië met geweld in een

Slide 33 - Open vraag

Opdracht
Boek A blz 72 - 75
timer
1:00:00

Slide 34 - Tekstslide

Vooruitblik volgende les

Slide 35 - Tekstslide

Einde les

Slide 36 - Tekstslide