§5.2 Wat voor ondernemingen? (2024 versie)

Hoofdstuk 5: Is er werk voor jou?
§5.1 Wat levert werken op?
§5.2 Wat voor ondernemingen?
§5.3 Doe jij mee op de arbeidsmarkt?
§5.4 Als je zonder werk zit 
3 MAVO
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5: Is er werk voor jou?
§5.1 Wat levert werken op?
§5.2 Wat voor ondernemingen?
§5.3 Doe jij mee op de arbeidsmarkt?
§5.4 Als je zonder werk zit 
3 MAVO

Slide 1 - Tekstslide

Afspraken
  • Als de timer op 0 staat zit je op je plek en heb je spullen gepakt (anders te laat)
  • Niet eten en drinken in de les
  • Geen IPad op tafel
  • Spullen en huiswerk in orde
  • Bij uitleg ben je leerlingen stil
  • Je bemoeit je niet met elkaar
  • Je hebt een actieve werkhouding
  • Je ruimt pas op als dit is aangegeven en blijft op je plek tot de bel is gegaan

Consequenties:
  • Huiswerk/Spullen niet op orde: 3x = uurtje terugkomen, 5x is mail ouders
  • Overige afspraken: 1x is naam op bord, 2x is overschrijven, 3x is verwijderd uit de les 

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
1.  Herhaling §5.1
2. Uitleg §5.2
3. Bespreken opgaven §5.2
4. Afmaken & nakijken opgaven §5.2 
5. Klaar? §5.3

Slide 3 - Tekstslide

Vorige les
  • Brutoloon
  • Nettoloon
  • Arbeidsmotieven
  • Minimumloon
  •  Zwart Wit Grijs werk
  • CAO=

Slide 4 - Tekstslide

Doelen vandaag
  • Je kunt de productiesectoren noemen en herkennen
  • Je kunt uitleggen wat arbeidsverdeling is
  • Je kunt uitleggen wat een zelfstandige, eenmanszaak en een zzp'er is
  • Je kunt de kenmerken van een VOF benoemen
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen een NV & BV 

Slide 5 - Tekstslide

Productiesectoren
Opgave 2

Slide 6 - Tekstslide

Arbeidsverdeling
  • Iedereen doet waar hij goed in is en de taken binnen een bedrijf zijn verdeeld
  • Leidinggevend en uitvoerend werk 
  • Arbeidsverdeling kan voor hogere productie zorgen 


Bespreken: opgave 2, 5 & 6

Slide 7 - Tekstslide

Eenmanszaak
  • In een eenmanszaak is één persoon de eigenaar, maar die kan wel personeel in dienst hebben. 
  • Als een eenmanszaak schulden heeft, moet de eigenaar die desnoods met zijn privégeld afbetalen.
  • Een zzp’er kiest meestal voor een eenmanszaak als ondernemingsvorm.


Slide 8 - Tekstslide

Een VOF
  • VOF staat voor Vennootschap Onder Firma
  • Twee of meer mensen eigenaar
  • Ook hoofdelijk aansprakelijk
  • Inkomstenbelasting


opgave 10B

Slide 9 - Tekstslide

vergelijking eenmanszaak en vof

Voordeel van een vof ten opzichte van een eenmanszaak:

  • Bij een VOF is er meer kapitaal beschikbaar om te investeren.
  • Bij een VOF is er meer kennis en competenties aanwezig zodat de taken beter worden uitgevoerd.

Nadeel van een VOF ten opzichte van een eenmanszaak:

  • Je bent ook hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden die de andere vennoot heeft veroorzaakt.

Slide 10 - Tekstslide

BV & NV (1)
BV = Besloten Vennootschap
NV = Naamloze Vennootschap 

Meerdere eigenaren die aandeelhouder zijn

Aandeelhouders ontvangen dividend als het goed gaat met het bedrijf

Slide 11 - Tekstslide

BV & NV (2)
Aandelen van een NV kan iedereen kopen, van een BV niet. 

Bij een BV is een van de aandeelhouders vaak directeur

Als een BV of NV failliet gaat lopen de eigenaren geen risico met privé vermogen.                   (opg. 11)

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Bespreken opgave 10 & 11

Slide 14 - Tekstslide

Herhaling §3.2
Herhaling § 5.2
timer
3:00
1. Schrijf voor jezelf in stilte in 3 minuten de antwoorden op van de vragen hiernaast 
2. Bespreek zacht de begrippen met degene naast je in 3 minuten
3. Klassikaal bespreken
Vragen:
  • Welke 4 ondernemingsvormen?
  • Verschil BV & NV?
  • Voordeel VOF vs. eenmanszaak? 
  • Voordeel BV vs. VOF?
  • In welke sector vallen: docent, timmerman,  stratenmaker, groenteboer, bankmedewerker?
timer
3:00

Slide 15 - Tekstslide

Zelfstandig werken
1: maken opgave 2, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13
2: laten zien en nakijken
3: lees §5.3

Vragen? Zacht overleggen met buurman, vinger opsteken

Klaar? 

Slide 16 - Tekstslide

Herhaling
Ondernemingsvormen
Productiesectoren

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk volgende les
Maken: opgave 4, 7, 8, 9, 12, 13
Lezen:
Leren:
Overige:

Slide 18 - Tekstslide