Theoretisch: Open je boek van Nederlands blz 75. Jullie gaan zelfstandig aan de slag.
Lees voordat je start eerst de theorie goed door!
Daarna maak je opdracht 5 en 6
Slide 2 - Tekstslide
2. Lesdoel
Aan het einde van de les:
- kun je zeggen bij welke verhaalsoort een verhaal hoort
- kun je je leeservaring beschrijven
- herken je bijzonder taalgebruik
Slide 3 - Tekstslide
Fictie/non-fictie
Fictie = zelfverzonnen verhalen
- Kunnen realistisch zijn (zou in het echt kunnen gebeuren)
- Kunnen ook onrealistische verhalen zijn (fantasie)
Non-fictie = daadwerkelijk gebeurde verhalen
- Zijn waargebeurd (bijvoorbeeld: verhaal van Nouri / leven van Monica Geuze)
Slide 4 - Tekstslide
Figuurlijk taalgebruik
Slide 5 - Tekstslide
Verhaalsoort - realistisch
- Detective: een speurder probeert erachter te komen wie een moord heeft gepleegd of waarom hij dat gedaan heeft.
- Thriller: een spannend verhaal waarin de hoofdpersoon bedreigd wordt, meestal door een misdadiger.
- Ontwikkelingsverhaal: een verhaal dat laat zien hoe iemand niet langer kind is, maar volwassen wordt.
Slide 6 - Tekstslide
Verhaalsoort - niet realistisch
- Sciencefiction: speelt zich meestal af in de toekomst of in de ruimte en gaat vaak over ruimtevaart of nieuwe techniek.
- Fantasy: verhalen met fantasiewezens in een fantasiewereld.
- Dystopie-verhaal: een utopie is een heel mooie, ideale wereld. Het tegenovergestelde is een dystopie: een wereld die verpest is door rampen of door slechte leiders. Een dystopieverhaal speelt zich af in zo’n wereld, meestal in de toekomst.
Slide 7 - Tekstslide
Genres
Verhalen: onderverdelen in genres kijk naar het onderwerp van het verhaal. Verschil in realistische genres (detective, thriller, ontwikkelingsverhaal) en minder realistische genres (sciencefiction, fantasy, dystopisch verhaal).
Zie blz. 73 voor uitleg genres
Slide 8 - Tekstslide
Genres
Thriller
Fantasy
Dystopische roman
Ontwikkelroman
Psychologische roman
Reisverhaal
Slide 9 - Tekstslide
Leeservaring beschrijven
Uitleggen wat je van het verhaal vond door beoordelingswoorden + argumenten
Twee verschillende soorten beoordelingswoorden:
- wat het verhaal met je doet
- hoe realistisch je het vond Zie blz. 74
Slide 10 - Tekstslide
Beoordelingswoorden
Leeservaring
Realistisch
Boodschap of levensopvatting
Spannend - saai
Realistisch - onrealistisch
Goed - slecht
Begrijpelijk - onbegrijpelijk
Geloofwaardig - ongeloofwaardig
Sociaal - asociaal
Laat me meeleven - zegt me niets
Overtuigend - niet overtuigend
Keur ik af - keur ik goed
Apart - gewoon
Levensecht - bedacht
Lomp - beleefd
Geheimzinnig - helder
Herkenbaar - niet herkenbaar
Een goed voorbeeld - Een slecht voorbeeld
Ontroerend - doet me niets
Ongelofelijk - kan het voorstellen
Belangrijk - onbelangrijk
Slide 11 - Tekstslide
4. Instructie
Dadelijk luisteren we een stukje uit het boek:
Onder mijn huid.
Wie is de schrijver van dit boek?
Slide 12 - Tekstslide
Daar krijg je spijt van
Blz. 64 - 68
Lees mee terwijl ik het verhaal laat horen.
Slide 13 - Tekstslide
edition.thiememeulenhoff.nl
Slide 14 - Link
6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig opdracht 1, 3 en 4 op blz 68 t/m 71
Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na.
Daarna pak je je leesboek en ga je in stilte lezen.
timer
1:00
Slide 15 - Tekstslide
7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Zijn er opdrachten waar je moeite mee had?
Heb je nog ergens vragen over?
- kun je zeggen bij welke verhaalsoort een verhaal hoort?