Module 8 les 1 etaleren nazomer alzijdig/eenzijdig, symmetrisch asymmetrisch hh

• Retail
• MBO
• Studiejaar 1-4

RETAIL PRAKTIJK

Doel

Verkoopt en handelt de verkoop af (K 2)

• Kan presentatietechnieken hanteren
  

VOORAF

regels praktijkles

• Niet zomaar spullen pakken in magazijn of uit kasten
• 1 persoon in magazijn ivm afstand
• Respectvol met spullen omgaan
• Opruimen voordat je naar huis gaat
• Mondkapjes

herfst

WAT GAAN WE DOEN?

Gaan aan de slag met presenteren met thema nazomer.

We gebruiken:

• etalage kasten
• presentatie tafels
• presentatie kasten
• vitrine in werkkamer 
• entree

Welke kleuren zijn echte herfst kleuren voor jou en waarom?

Warme kleuren, 
met donkere ondertonen. 

Zoek een foto wat voor jou echt herfst is.

NAZOMER

herfst

Waar denk je aan bij
eenzijdig of alzijdig?

EENZIJDIG VS ALZIJDIG

• Eenzijdige presentatie
  1 voorkant
  van 1 zijde mooi
  
  
• Alzijdige presentatie
  van alle kanten te bekijken

OPDRACHT

• Kies een kast/tafel/presentatiemeubel
• Doe inspiratie op en maak een moodboard (bv via word  of op papier)
• Maak een woordweb nazomer 
  - Welke kleuren? 
  - Welke vormen? 
  - Welke attributen? 
  - Wat voor een sfeer?  Samenvatten in moodboard --> mail moodboard en woordweb naar docent. (op papier gemaakt? Geef het docent)

Waar denk je aan bij
symmetrisch?

SYMMETRISCH EN ASYMMETRISCH

• Symmetrisch
  twee helften, elkaars spiegelbeeld. 
  
  
• Asymmetrisch
  twee helften zijn niet gelijk aan elkaar. 

EVALUATIE

• We gaan eerst even in stilte elkaars presentaties bekijken en het evaluatieformulier invullen.

• We gaan samen de etalages bespreken.

• beoordelingsformulier docent volgende pagina

BEOORDELINGSPUNTEN

• De student heeft een moodboard gemaakt waarin het thema naar voren komt.
  
• De student heeft het thema toegepast in zijn presentatie.
  
• De student heeft een kleuren gebruikt die bij het thema past toegepast.
  
• De student heeft een eyecatcher in de presentatie verwerkt.
  
• De student heeft de techniek van de desbetreffende les toegepast (vb alzijdig/driehoek).
  
• De student heeft materialen gebruikt die passen bij het thema.
  
• De student kan zijn keuzes toelichten en verantwoorden.
  
• De student past zijn presentatie aan aan de richtlijnen van de opdrachtgever.
  
• De student kan zichzelf een tip geven.
  
• De student kan zichzelf een top geven.
  

Noem 1 ding dat je geleerd hebt vandaag.