CONFLICT | LES 1 Incasseren van conflict

CONFLICT | LES 1
Incasseren van conflict

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
DramaMBOMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-3Studiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

CONFLICT | LES 1
Incasseren van conflict

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

OPWARMER | NAMENBAL
Onze afspraken tijdens drama
1. Luister naar elkaar en praat er niet doorheen.
2. Ga voorzichtig om met elkaar en ons materiaal.
3. Blijf bij je groepje en werk samen aan de opdracht.
4. Heb respect voor elkaar.
5. Telefoon in je kluisje.

Heeft docent hand omhoog? = wees stil en luister naar de uitleg.

Slide 2 - Tekstslide

Bespreek kort de regels van drama.
Tijdens de vorige les heeft elke klas afspraken met elkaar gemaakt. Dit is een samenvatting van alle afspraken.
Wat gaan we doen?
  • Oefenen met het spelen van een conflict
  • Conflicten bedenken en deze spelen in een scène
  • Leren wat incasseren en reageren is en waarom je dit moet doen in je spel!

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is ook alweer een scène?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is ook alweer een scène?
Een scène is een gedeelte van een toneelstuk en heeft altijd:
 1 tijd, 1 plaats en een afgerond einde.
  • Wat moeten de spelers én publiek weten om de scène te begrijpen? Welke spelgegevens?: 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is ook alweer een scène?
Een scène is een gedeelte van een toneelstuk en heeft altijd:
 1 tijd, 1 plaats en een afgerond einde.
  • Wat moeten de spelers én publiek weten om de scène te begrijpen?: De 3 W's (spelgegevens): Wie - Wat - Waar.
  • Wie:

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is ook alweer een scène?
Een scène is een gedeelte van een toneelstuk en heeft altijd:
 1 tijd, 1 plaats en een afgerond einde.
  • Wat moeten de spelers én publiek weten om de scène te begrijpen?: De 3 W's (spelgegevens): Wie - Wat - Waar.
  • Wie: Personages. Wie zijn zij, wat is hun relatie, wat willen zij?
  • Waar

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is ook alweer een scène?
Een scène is een gedeelte van een toneelstuk en heeft altijd:
 1 tijd, 1 plaats en een afgerond einde.
  • Wat moeten de spelers én publiek weten om de scène te begrijpen?: De 3 W's (spelgegevens): Wie - Wat - Waar.
  • Wie: Personages. Wie zijn zij, wat is hun relatie, wat willen zij?
  • Waar: Locatie. Waar speelt de scène zich af (en wanneer)?
  • Wat

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is ook alweer een scène?
Een scène is een gedeelte van een toneelstuk en heeft altijd:
 1 tijd, 1 plaats en een afgerond einde.
  • Wat moeten de spelers én publiek weten om de scène te begrijpen?: De 3 W's (spelgegevens): Wie - Wat - Waar.
  • Wie: Personages. Wie zijn zij, wat is hun relatie, wat willen zij?
  • Waar: Locatie. Waar speelt de scène zich af (en wanneer)?
  • Wat: Situatie. Wat gebeurt er of wat doen de personages?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is dan een conflict?
  • De 3 W's (spelgegevens): Wie - Wat - Waar.
    Wie: Personages. Wie zijn zij, wat is hun relatie, wat willen zij?
    Waar: Locatie. Waar speelt de scène zich af (en wanneer?)
    Wat: Situatie. Wat gebeurt er of wat doen de personages?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is dan een conflict?
  • De 3 W's (spelgegevens): Wie - Wat - Waar.
    Wie: Personages. Wie zijn zij, wat is hun relatie, wat willen ze?
    Waar: Locatie. Waar speelt de scène zich af (en wanneer?)
    Wat: Situatie. Wat gebeurt er of wat doen de personages?

  • Bij de Wat (situatie) ontstaat altijd een probleemEr gaat iets fout of stuk of iemand krijgt niet wat ie wilt:

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is dan een conflict?
  • De 3 W's (spelgegevens): Wie - Wat - Waar.
    Wie: Personages. Wie zijn zij, wat is hun relatie, wat willen ze?
    Waar: Locatie. Waar speelt de scène zich af (en wanneer?)
    Wat: Situatie. Wat gebeurt er of wat doen de personages?

  • Bij de Wat (situatie) ontstaat altijd een probleemEr gaat iets fout of stuk of iemand krijgt niet wat ie wilt: ruzie = Conflict

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Warming-Up:
Ho Chi Wa

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar kan je allemaal een conflict mee hebben?

Heb jij laatst nog een conflict gehad of gezien? 

Slide 14 - Tekstslide

Open het gesprek.
  • Laat de leerlingen kort met elkaar overleggen.
  • "Ik wil een aantal voorbeelden horen, wie heeft zelf ooit een conflict meegemaakt en met wie of wat was dat?"
Wie:
Zus/broer
Neef
Vriendin
Stiefzus/broer
Docent
Baas
Wat:
Spullen afpakken
Iets mis met de auto
Pesten
Spelletjes
Gele kaart
Salaris
Waar kan je allemaal een conflict mee hebben?

Slide 15 - Tekstslide

Laat de leerlingen kort met elkaar overleggen.
  • "Ik wil een aantal voorbeelden horen, wie heeft zelf ooit een conflict meegemaakt en met wie of wat was dat?"
Speloefening:
Scène spelen met een conflict.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spelopdracht: Scène spelen met een conflict.
  • Kies een situatie kaartje en lees goed wat de 3W's zijn.
  • Bedenk een passend conflict bij deze 3 W's.
  • Maak een tweetal en speel!
timer
3:00
Bij het spelen van de WAT (situatie) ontstaat altijd een probleem: Er gaat iets fout of stuk of iemand krijgt niet wat ie wilt.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Speloefening: Scène spelen met een conflict.
  • Kies een situatie kaartje en lees goed wat de 3W's zijn.
  • Bedenk een passend conflict bij deze 3 W's.
  • Maak een tweetal en speel!
Bij het spelen van de WAT (situatie) ontstaat altijd een probleem: Er gaat iets fout of stuk of iemand krijgt niet wat ie wilt.

Bij het spelen voor elkaar letten wij op:

- Wat waren de 3 W's?
wie-wat-waar

- Wat was het conflict?
Wat voor probleem hadden de personages?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spelen van conflict:
In je spel (mimiek, fysiek en stem) kan je duidelijk maken aan de ander dat je een conflict hebt.
Je reageert op alles wat er gebeurt en hier vind je altijd iets van (emoties).
Wat gebeurt er vóórdat je reageert op iets wat je niet leuk vindt?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spelen van conflict:
Incasseren en reageren

Hoe maak je in spel duidelijk dat je een conflict hebt?
Waar neem je eerst de tijd voor? Wat doe je voordat je reageert?

Eerst incasseren! daarna reageren

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spelopdracht:
incasseren en reageren
Belangrijke afspraken:
- Als publiek ben je stil tijdens een scène.




Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spelopdracht: incasseren en reageren
  • Elke conflictsituatie bestaat uit 2 spelers. Paar tweetallen werken tegelijk op de speelvloer. De rest kijkt.

  • Kijkvraag: is het conflict duidelijk en waar is dat aan te zien? (bijv: boze blik, handen in vuisten, luidde stem)

  • Neem de tijd om het conflict eerst te incasseren. Laat zien wat het conflict met het personage doet! 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Denkvraag voor volgende week:
Waar kan je allemaal een conflict mee hebben?
Kan er ook een conflict ontstaan als je maar 1 personage in je scène hebt? 

Slide 23 - Tekstslide

Terug naar conflict in een scène.
  • Dit zijn vooral nadenk vragen. Hier hoef je verder niet op in (tenzij leerlingen al hun vinger opsteken).

Afronding les 1
Weet jij de begrippen van les 1?




Spelgegevens




Conflict



Incasseren
Laten zien in je spel wat iets met je doet
Het probleem in de scène
De wie-wat-waar in de scène (de 3W's)

Slide 24 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

OPWARMER | NAMENBAL
Afronding les 1 
      
Wat is belangrijk bij het spelen van conflict? Wat laat je eerst zien in je spel?
  • Eerst incasseren voordat je reageert.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies