Afsluiting H6 Criminaliteit + oefentoets
1 / 46
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Bij sommige personen staat een letter. Wat hoort daar te staan?
Kies uit: ADVOCAAT - GETUIGE - OFFICIER VAN JUSTITIE - RECHTER - VERDACHTE
Kies uit: ADVOCAAT - GETUIGE - OFFICIER VAN JUSTITIE - RECHTER - VERDACHTE
Slide 5 - Open vraag
In sommige gevallen laat de politie beelden en het gezicht zien van verdachten of daders.
Dit gebeurt bijvoorbeeld in het programma Opsporing verzocht. Waarom doet de politie dit?
Dit gebeurt bijvoorbeeld in het programma Opsporing verzocht. Waarom doet de politie dit?
A
Om mensen voor deze personen te waarschuwen
B
Als onderdeel van de straf die ze krijgen.
C
Om tips te krijgen over deze verdachten of daders.
D
Omdat veel mensen kijken naar dit soort programma's.
Slide 6 - Quizvraag
Wat is een goede definitie voor het woord 'asociaal'?
A
Voordringen bij de kassa
B
Geen rekeningen houden met anderen.
C
Antwoorden voorzeggen tijdens een toets.
D
De allerhoogste status die je kan krijgen.
Slide 7 - Quizvraag
Wat is een goede omschrijving van het woord criminaliteit?
A
Alle overtredingen en misdrijven samen.
B
Het is het enkelvoud van het woord crimineel.
C
Alle misdrijven die in de wet staan.
D
Alles wat wij als samenleving niet goed vinden.
Slide 8 - Quizvraag
Wie spreekt het vonnis uit tijdens een rechtzaak?
A
Rechter
B
Advocaat
C
Officier van Justitie
D
Getuigen
Slide 9 - Quizvraag
Rijden onder invloed is een....
A
Overtreding
B
Misdrijf
C
Delict
D
Talent
Slide 10 - Quizvraag
Je bent verdacht als:
A
De rechter je een straf heeft gegeven.
B
De politie denkt dat jij iets hebt gedaan en dat onderzoekt.
C
Kranten schrijven dat jij iets hebt gedaan.
D
Je moet getuigen in de rechtzaal.
Slide 11 - Quizvraag
De politie mag altijd je huis doorzoeken.
Waar
Niet waar
Slide 12 - Sleepvraag
De politie mag je altijd fouilleren.
Niet waar
Waar
Slide 13 - Sleepvraag
Slide 14 - Link
Wie bepaalt of iemand voor de rechter moet verschijnen?
A
Officier van Justitie
B
Advocaat
C
Politie
D
Rechter
Slide 15 - Quizvraag
Wat is een "strafblad"?
A
Een document waarin alle straffen beschreven staan
B
Een document waarin alle misdrijven staan
C
Een document met de uitleg over welke straf je kan krijgen.
D
Een document waarin staat waarvoor iemand is veroordeelt door de rechter en welke straf hij heeft
gekregen
Slide 16 - Quizvraag
Vanaf welke leeftijd kun je een strafblad krijgen?
A
11 Jaar
B
12 jaar
C
14 jaar
D
13 jaar
Slide 17 - Quizvraag
Hoe noem je de uitspraak van een rechter?
Slide 18 - Open vraag
Welke van de onderstaande antwoorden is een overtreding?
A
Zwart rijden
B
Diefstal
C
Mishandeling
D
Inbraak
Slide 19 - Quizvraag
Vrouwe justitia heeft drie symbolen. Welke mis je in de afbeelding?
Slide 20 - Open vraag
In welke wet staat dat drugs verboden zijn?
A
Opiumwet
B
Anti-drugswet
C
Wietwet
D
Wet op de restrictie van het gebruik van verdovende middelen (WRVM).
Slide 21 - Quizvraag
Een taakstraf is een hoofdstraf.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quizvraag
Soms veroordeelt een rechter iemand die een geestelijke afwijking heeft. De veroordeelde krijgt dan een speciale medische behandeling in een TBS kliniek. De verdachte krijgt dan een:
A
Hoofdstraf
B
Boete
C
Bijkomende straf
D
Maatregel
Slide 23 - Quizvraag
De langste straf die je in Nederland kunt krijgen is levenslang.
NIet waar
Waar
Slide 24 - Sleepvraag
Slide 25 - Link
Wanneer weigert een gemeente om een VOG af te geven aan een persoon?
A
Als hij pas twee jaar in Nederland woont
B
Als hij geen schooldiploma's heeft.
C
Als hij teveel bekeuringen niet betaald heeft
D
Als hij een strafblad heeft.
Slide 26 - Quizvraag
Geldboetes krijg je meestal als....
A
de politie het te druk heeft om je mee te nemen naar het
politiebureau
B
het de eerste keer is dat je wordt opgepakt.
C
het om overtreding gaat
D
je minderjarig bent.
Slide 27 - Quizvraag
Het doorverkopen van illegale spullen noemen we ..... en is strafbaar.
Slide 28 - Open vraag
Als je een stafbaar feit pleegt noemen we dat een....
A
overtreding
B
Delict
C
Dilemma
D
Vonnis
Slide 29 - Quizvraag
Is criminaliteit een maatschappelijk probleem?
A
Ja, het is een sociaal probleem en er zijn veel meningen over. Politiek en media houden zich ermee bezig.
B
Nee, Alleen voor daders, slachtoffers en de politie.
C
Ja, omdat het in elke samenleving voorkomt.
D
Nee, Er zijn veel belangrijkere problemen zoals armoede en milieuvervuiling.
Slide 30 - Quizvraag
Noem 3 soorten criminaliteit
Slide 31 - Open vraag
Slide 32 - Link
Is fraude een vorm van criminaliteit?
Ja
Nee
Slide 33 - Sleepvraag
Geef een voorbeeld van fraude
Slide 34 - Open vraag
Een rechtsstaat is een land waar:
A
de rechten van verdachten en gevangenen in wetten geregeld zijn.
B
de rechters de rechten van gevangenen en verdachten bepalen
C
de politie zich niet aan de wet hoeft te houden.
D
de rechters de belangrijkste beslissingen nemen.
Slide 35 - Quizvraag
Als een rechter een vonnis uitspreekt kan hij
A
Alleen een hoofdstraf geven
B
Alleen een bijkomende straf geven
C
Alleen een maatregel nemen
D
Een hoofdstraf geven in combinatie met bijkomende straf en/of maatregel
Slide 36 - Quizvraag
Slide 37 - Tekstslide
Martine stopt stiekem een flesje parfum in haar tas. Wat gebeurt er nu met haar?
Slide 38 - Open vraag
De officier van justitie tegen de verdachte: “U hebt heel erg hard door de drukke Dorpsstraat gereden. Er hadden doden kunnen vallen. Daarom stel ik ook een erg hoge boete voor van 3.000 euro. Ik hoop dat u ervan leert.”
A
De officier van justitie SEPONEERT
B
De officier van justitie VERVOLGT
C
De officier van justitie SCHIKT
D
De officier van justitie VONNIST
Slide 39 - Quizvraag
De 30-jarige Bert is een echte ‘draaideurcrimineel’. Na de zoveelste winkeldiefstal komt hij bij de officier van justitie en die zegt: “Bert, ik heb het proces-verbaal goed doorgelezen en mijn besluit staat vast: ik ga je zaak vervolgen.”
Dit betekent dat Bert:
Dit betekent dat Bert:
A
de officier een boete moet betalen.
B
naar de rechtbank moet.
C
naar huis mag.
D
naar Halt gestuurd wordt.
Slide 40 - Quizvraag
Wat weet jij over de aanklacht?
De ... leest de aanklacht voor.
De ... leest de aanklacht voor.
Slide 41 - Open vraag
Wat weet jij over de aanklacht?
De aanklacht is gericht tegen de ...
De aanklacht is gericht tegen de ...
Slide 42 - Open vraag
Wat weet jij over de aanklacht?
In de aanklacht staat beschreven om welk ... het gaat.
In de aanklacht staat beschreven om welk ... het gaat.
Slide 43 - Open vraag
Waarom worden mensen crimineel?
Noem twee theorieën die je geleerd hebt.
Noem twee theorieën die je geleerd hebt.
Slide 44 - Open vraag
Repressie om criminaliteit te bestrijden hoort bij
A
Linkse partijen
B
Midden partijen
C
Rechtse partijen
Slide 45 - Quizvraag
Preventie om criminaliteit te bestrijden hoort vooral bij
A
Linkse partijen
B
Midden partijen
C
Rechtse partijen
