H3 les 3.6 relative clauses

Welcome!   
Phone on table facing down

books+notebook+pen  on table

Today: grammar focus



1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Welcome!   
Phone on table facing down

books+notebook+pen  on table

Today: grammar focus



Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesson 5 chapter 3
Today's goals: 
You can:
- recognize and use relative pronouns
- recognize and make a defining relative clause
- recognize and make a non-defining relative clause



Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesson 5 chapter 3
How:
Start lesson (10)
Notes gr expl (10)
Quick scan (10)
Extra expl/work on assignm (15)
End of lesson quick scan (10)
Goals scan (5)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Name an example of a
relative pronoun
(links 2 sentences)

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

relative clauses
Relative pronouns: link to relative clauses:
A relative pronoun is one which is used to refer to nouns mentioned previously, whether they are people, places, things, animals, or ideas. Relative pronouns can be used to join two sentences.
Ex: The man who ran away, went to the school.
The man, who ran away, was never nice.

When relative clauses?
*To give extra information WITHOUT starting a new sentence 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Now
Write in notebook: "relative clauses"

take notes with video

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Quick scan

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Refers to people
Refers to things
Refers to a possession
Refers to place
Refers to time
He's the player who has the world record for scoring most goals.
He needed the lucky shirt which he had given away.
There are players whose superstitions almost stop them from playing.
1998 was the year when France hosted the World Cup.
That wasn't the only superstition (that) the team had.
Edson Arantes do Nascimento is the player that is better known as Pelé.
He had never found the place where the fan lived.

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Non-defining relative clause
Defining relative clause
James Naismith, who was born in Canada, was working at a YMCA school.
It needed to be a sport which would keep students fit.
The man who invented it was James Naismith.
Naismith went to Berlin, where the games took place that year.
In 1936, when Naismith was 75 years old, basketball officially became part of the Olympic Games.
Naismith was working in Massachusetts, which is really cold in the winter.

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

That is the woman ....
complained about the room service.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Now
Group A (I get it): M ex 11&12
Group B: more expl, then m ex 11&12

Done ex 11&12? Get answer booklet&check them
Done? Lr voca DG

Check 26&27 if you haven't done so last lesson.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke 'relative pronouns' zijn er?
* Who (die) - gebruikt bij mensen
That man, who has very nice hair, stole my dog!

* Which  (dat)- gebruikt bij dieren en dingen
Do you see the sheep which has black wool?

* that (die/dat) - mensen, dieren, dingen
I don't like the man that stole my dog.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

* which (wat) - om te verwijzen naar een hele zin
He can't read, which surprised me.

* Whose (van wie)- om bezit aan te geven
That is the girl whose dog I've stolen.

* whom (wie/die)-  voor mensen
To whom did you give my dog?


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Relative adverbs
* when - als vervanging van 'in' / 'on which' - tijd
the day when we met him
* where - als vervanging van 'in' / 'on which' - plaats
The place where we met him
* why - als vervanging van 'for which' - rede
The reason why we met him.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wel of niet weglaten?
*Je mag relative pronouns nooit weglaten wanneer er een werkwoord achter staat.
               I told you about the woman who lives next door.
              The apple which is lying on the table is not very pleasant.
*Je mag relative pronouns wel weglaten wanneer er geen werkwoord achter staat
              The apple (which) George lay on the table is very nice.
              The car (which) the bankrobbers escaped in was green.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Komma of geen komma?
Defining relative clauses geven gedetailleerde informatie. Je gebruikt hierbij nooit een komma.
Do you know the girl who is talking to Tom? 
The boy (who) we met yesterday is very nice.
non-defining relative clauses geven extra informatie. Je gebruikt hierbij altijd een komma. Je mag hier het woord that niet gebruiken.
Do you know the girl, who is talking to Tom?
Jim, whom we met yesterday, is very nice.

Slide 17 - Tekstslide

Do you know the girl who is talking to Tom: 5 meisjes maar slechts 1 praat met Tom

Do you know the girl, who is talking to Tom: slechts 1 meisje
End-of-lesson Quick scan

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Which clauses have commas?
A
defining relative clauses
B
non-defining relative clauses

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

A boy _____ sister is in my class was in the bank at that time.
A
who
B
whose
C
which
D
that

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The car, _____ was stolen yesterday, was bright yellow.
A
who
B
whose
C
which
D
that

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Relative clauses
You can:
- recognize and use relative pronouns
- recognize and make a defining relative clause
- recognize and make a non-defining relative clause

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

On a scale of 0 to a 100, how well do you feel you understand defining and non-defining relative clauses?
0100

Slide 23 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Which parts would you like some extra practice/instruction for?

Slide 24 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Homework
Th 10-3 (1st writing lesson): bring reader
M 11&12
Lr voca DG

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Extra

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Practice!
Oefen het gebruik van relative pronouns, adverbs en clauses op de volgende websites.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Defining relative clauses
Defining relative clauses geven essentiële informatie over personen of dingen waar we over praten

belangrijk:
- Je gebruikt geen komma's in defining relative clauses
- Who, whom en which kun je vervangen door it. (gesproken Engels)
- The relative pronoun mag weg wanneer het een onderwerp van een clausule is (gesproken Engels)

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Non-defining relative clauses
In een non-defining clause is er geen essentiële informatie. Het vertels ons meer over iets of iemand wat eigenlijk niet nodig is. 
Belangrijk:
- Er zit altijd een komma tussen de hoofdzin en een non defining relative clause.
- In een non-defining clause, kun je geen that gebruiken, maar wel             who, whom, which.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

This is the park .....
we first met. Do you remember?

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies