Leerstijlen + Concentratie

LEERSTIJLEN
            
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMiddelbare schoolmavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

LEERSTIJLEN
            

Slide 1 - Tekstslide


Leren kan op verschillende manieren

Slide 2 - Tekstslide

Actief = in actie
Reflectief = in je hoofd
Concreet = in het echt
Abstract = in theorie
Doe de test: https://www.testcentrumgroei.nl/leerstijlentest 

Slide 3 - Tekstslide

KOLB                                 leerjaar 1

Slide 4 - Tekstslide

werkvormen
concreet: duidelijk/tastbaar, bestaat echt
abstract: tegenovergestelde van concreet
concept: een plan van aanpak /ontwerp 
intern: van binnen/ naar binnen gericht
extern: naar buiten gericht/ actief
reflecteren: nadenken over iets/ over jezelf

Slide 5 - Tekstslide

Waarom verschillende leerstijlen?

-Sneller leren

-Meer motivatie
- Beter samenwerken
 

Slide 6 - Tekstslide

Wat komt er bij jou uit de test?
A
Doener
B
Dromer
C
Denker
D
Beslisser

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Doener
Ga je liever direct aan de slag en zie je wel waar het schip strandt? Dan ben je een echte doener. Lekker gelijk de handen uit de mouwen steken en uitproberen, dat werkt het beste voor jou. Als doener voel je zelf hoe iets werkt door gewoon te doen en te experimenteren.

Slide 9 - Tekstslide

Doener
Jouw kwaliteiten:

-actief experimenteren
-vertrouwen op je inuïtie (onderbuik gevoel)
-het volbrengen van taken
-uitvoeren van plannen



Slide 10 - Tekstslide

Wat past bij jou
  • probeer je plannen direct uit
  • probeer dingen in de praktijk uit (stage, thuis, etc)
  • maak iets: collage, presentatie, werkstuk
  • maak een quiz en speel tegen elkaar
  • Veel samenwerken met anderen
  • Vraag je docenten de oren van het hoofd

Slide 11 - Tekstslide

  • Practicum
  • Stage
  • Opdrachten met een onbekend/nieuw element
  • Creatieve opdrachten (collage, poster, lied)
  • Presentaties
  • Quiz
  • Korte instructies
  • Brainstorming
  • schrijven

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Dromer
Dromers kijken graag in plaats van doen en proberen zich vervolgens voor te stellen hoe iets werkt. Een dromer bekijkt dingen graag vanuit verschillende kanten. Brainstormen en ergens mee oefenen nadat het is voorgedaan zijn typische leermethoden van een dromer.

Slide 14 - Tekstslide

Dromer
jouw kwaliteiten:

-groot voorstellingsvermogen
-dingen van verschillende kanten bekijken
-nieuwe ideeën bedenken
-nieuwe ervaringen opdoen

Slide 15 - Tekstslide

  • Overleg tussen docent en leerling 
  • Mindmap maken
  • brainstormen
  • gebruikt de zintuigen: kijken, luisteren
  • rollenspel
  • andere uitleggen
  • groepsgesprek
  • creatieve werkvormen
  • op onderzoek uitgaan

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Denker
Leer jij het beste door te kijken en analyseren hoe iets werkt? Dan ben je een denker. Een denker leert het beste door een instructie te volgen of een voorbeeld filmpje te kijken. Een denker houdt van feiten en theorie en probeert dit samen te vatten in een duidelijk overzicht.

Slide 18 - Tekstslide

Denker
Jouw kwaliteiten:

-Iets analyseren
-Het vinden van een logische samenhang
-Informatie en feiten vinden
-Onderliggende concept/ model zien (de theorie/stof begrijpen)

Slide 19 - Tekstslide

Werkvormen
-je krijgt graag duidelijke informatie, tekst en uitleg
-Verschillende visies met elkaar vergelijken
-theorieën en concepten
-vragen stellen over de theorie
-nadenken over complexe situaties
-samenvatting maken
-voor en tegenargumenten bedenken
-meetbare opdrachten

Slide 20 - Tekstslide

  • samenvatten
  • vragen stellen
  • onderzoeken
  • analyseren
  • structureren
  • vergelijken
  • verbanden leggen

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Beslisser
Een beslisser denkt graag na over hoe iets werkt in de praktijk. ‘Wat heb ik hier aan?’ en ‘wat kan ik hiermee?’ zijn typische vragen van beslissers. Een beslisser houdt van checklists, schema’s en stappenplannen en voert graag opdrachten uit.

Slide 23 - Tekstslide

Beslisser
Jouw kwaliteiten: 

-vertalen van theorie naar praktijk
-probleemoplossend denken
-beslissingen nemen
-maken van een plan van aanpak
-ideeën vertalen naar iets praktisch

Slide 24 - Tekstslide

Hoe doe ik dat?
kennis toepassen in de praktijk

probleemoplossend werken

keuzes maken en knopen doorhakken

Gebruik checklijsten en afstreeplijsten
De theorie van wiskunde toepassen op verschillende sommen
ik maak een plan voordat ik aan een moeilijk onderwerp begin
Vooraf bedenken wat je wil leren en wat je al weet
denk na over je stappen en streep af wat je al weet

Slide 25 - Tekstslide

  • planning maken
  • experimenteren en improviseren
  • practicum uitvoeren
  • werkt met schema's, checklists, stappenplannen
  • nabootsen

Slide 26 - Tekstslide

Concentratie? 

Slide 27 - Tekstslide

Wanneer kun jij je het beste concentreren?

Bedenk twee voorbeelden en type deze in het woordveld op de volgende slide.

Slide 28 - Tekstslide

Ik concentreer mij het beste als...

Slide 29 - Woordweb

Wij gaan nu testen hoe goed jouw  
                    concentratie is!

Slide 30 - Tekstslide

Lees achter elkaar in vlot tempo  voor wat hier staat. Je mag alleen niet het woord voorlezen maar je moet telkens de kleur zeggen van het woord. Als je 'af' bent is een ander aan de beurt.

Slide 31 - Tekstslide

oranje     rood       groen    blauw      zwart     geel     
blauw      wit         geel       bruin        rood      oranje
bruin       groen     wit         zwart       geel       blauw

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Slide 34 - Video

Wat betekent concentratie precies?
Probeer een korte definitie te geven.

Slide 35 - Tekstslide

concentratie is:
de discipline opbrengen om je aandacht te richten op een bepaald onderwerp en je niet laten afleiden door gedachten of andere zaken om je heen.

Slide 36 - Tekstslide

Wij leven in een zapcultuur.

In Amerika kan een schotelantenne 600 kanalen ontvangen. 

Er verschijnen 1000 nieuwe boeken per dag.
De totale hoeveelheid informatie verdubbeld iedere twee jaar. 

Internet verdubbelt in omvang iedere 8 maanden


Slide 37 - Tekstslide

Tip voor meer focus
1: Een opgeruimde werkplek

Je focussen is makkelijker als er orde is. Daarom is het belangrijk dat je werkplek opgeruimd is

Slide 38 - Tekstslide

Tip 2: Bepaal je doel
Gericht aan het werk gaan is makkelijker als je weet waarvoor je het doet.

Slide 39 - Tekstslide

Tip 3: 
Focus kan pas ontstaan als je weet wat je te doen staat. Een lijst maken met alles wat moet gebeuren, ordent je werk en geeft structuur aan je dag

Slide 40 - Tekstslide

Middel bij tip 4: 
Pomodoro techniek
Bij de pomodoro techniek is ontspanning ook belangrijk
Tip 4:  Ontspan op tijd
Als je hard werkt, is het belangrijk om op tijd pauze te nemen en voor ontspanning te zorgen.

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Video

Tip 5: Voorkom afleiding
Het is belangrijk om te weten wat je soms van je werk afhoudt. Ben je snel afgeleid en geneigd om op je telefoon te kijken of je mail te checken? Probeer dan om deze afleidingen te voorkomen

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Video