In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Markten
Slide 1 - Tekstslide
Verschillende markten
Goederenmarkt
Dienstenmarkt
Arbeidsmarkt
Vermogensmarkt
Valutamarkt
Een markt is een plaats waar vragers en aanbieders elkaar 'ontmoeten'.
Slide 2 - Tekstslide
Marktvormen
Om welke marktvorm het gaat, wordt vooral bepaald door twee factoren:
de aard van de producten
het aantal aanbieders (die deze producten willen kopen)
Slide 3 - Tekstslide
Aanbieders
Een aanbieder is aanwezig op de markt om goederen of diensten te verkopen aan haar vragers.
In een markt kan je één aanbieder, een beperkt aantal aanbieders of veel aanbieders hebben
Slide 4 - Tekstslide
De vrager (afnemer)
Als jij iets wilt kopen, dan ben je aan afnemer: je vraagt of verlangt naar een product of dienst.
In een markt kan er één afnemer zijn, een beperkt aantal afnemers of veel afnemers.
Slide 5 - Tekstslide
De aard van het product
Homogene goederen zijn producten waarvan elke eenheid in de ogen van de afnemer precies hetzelfde is
Heterogene goederen zijn goederen of diensten waar je als klant verschillen in kan zien
Slide 6 - Tekstslide
Sleep de goederen naar de juiste plek
Heterogene goederen
Homogene goederen
Elektriciteit
Frisdrank
Graan
Suiker
Auto
Geld
Melk
Slide 7 - Sleepvraag
Toetreding tot
de markt
De toetreding tot een markt kan vrij zijn of beperkt worden door marktbarrières.
Voorbeelden van zulke barrières zijn:
patentbelemmeringen
vestigingseisen
juridische barrières
Slide 8 - Tekstslide
Even tussendoor: Hoe meer aanbieders er op een markt zijn...
A
...hoe groter de concurrentie is (en dus een hogere prijs voor een product).
B
...hoe kleiner de concurrentie (en een hogere prijs voor een product).
C
...hoe groter de concurrentie (en een lagere prijs voor een product).
D
...hoe kleiner de concurrentie (en een lagere prijs voor een product)
Slide 9 - Quizvraag
Marktvormen
Als je weet hoeveel aanbieders en vragers er zijn, en welke aard het product heeft (homogeen/heterogeen) kan je de marktvorm bepalen:
Volkomen concurrentie
Monopolie
Oligopolie
Monopolistische concurrentie
Slide 10 - Tekstslide
Volkomen concurrentie
In een volkomen concurrentie zijn veel vragers en aanbieders. Het is een homogeen product. De prijs is al bepaald door de hoeveelheid aanbieders en hoeveelheid vragers. In mijn eentje naar een andere aanbieder stappen, verandert de prijs niet.
Slide 11 - Tekstslide
Monopolie
Bij een monopolie zijn er veel vragers en is er maar één aanbieder. Logischerwijs een homogeen goed.
De prijs is meestal hoog, want er is geen concurrentie.
Slide 12 - Tekstslide
Waarom heeft de NS (Nederlandse Spoorwegen) een monopolie in Nederland?
Slide 13 - Open vraag
Oligopolie
Een oligopolie heeft veel vragers en weinig/beperkt aantal aanbieders. Veel producten die je kent zijn producten van een oliopolist. De bedrijven houden elkaar in de gaten: als een grote concurrent de prijs verlaagt, kan jij als bedrijf niet 200 euro duurder zijn.
Producten kunnen homogeen of heterogeen zijn.
Soms is er ook sprake van kartels tussen bedrijven.
Slide 14 - Tekstslide
Bij welke producten kan de marktvorm oligopolie ontstaan?
A
Benzine
B
Mobiele telefoons
C
Cola
D
Vliegreizen
Slide 15 - Quizvraag
Monopolistische concurrentie
Lijkt op een volkomen concurrentie. Maar hier is het een heterogeen goed. Marketing en reclame zijn belangrijk om een aandeel in het markt te krijgen.
Slide 16 - Tekstslide
Kenmerken en voorbeelden
Lijkt op een volkomen concurrentie. Maar hier is het een heterogeen goed. Marketing en reclame zijn belangrijk om een aandeel in het markt te krijgen.
Slide 17 - Tekstslide
Volkomen concurrentie
Veel aanbieders
Veel vragers
Homogeen product
Voorbeeld:
aandelen van een bedrijf,
valutamarkt
Slide 18 - Tekstslide
Monopolie
Eén aanbieder
Veel vragers
Homogeen product
Mogelijkheid tot kartels
Voorbeeld:
De NS
Slide 19 - Tekstslide
Oligopolie
Enkele aanbieders
Veel vragers
Homogeen of heterogeen product
Voorbeeld:
Supermarkten, benzine, vliegtuigmaatschappij
Slide 20 - Tekstslide
Monopolistische concurrentie
Veel aanbieders
Veel vragers
Heterogeen product
Voorbeeld:
Auto's, kleding, restaurants in een grote stad
Slide 21 - Tekstslide
Wat zijn de marktvormen met prijzetting?
Martkvorm met prijszetting
Marktvorm zonder prijszetting
Monopolie
Oligopolie
Monopolistische concurrentie
Volkomen concurrentie
Slide 22 - Sleepvraag
Prijszetters
Slide 23 - Tekstslide
Wat zijn de kenmerken van de marktvorm monopolie?
A
1 aanbieder, 'homogeen' product
B
Weinig aanbieders, heterogeen product
C
Veel aanbieders, heterogeen product
D
Veel aanbieders, 'homogeen' product
Slide 24 - Quizvraag
De aanbieder op de marktvorm monopolie ...
A
is volledig vrij in het bepalen van de prijs
B
biedt een heterogeen product aan
C
is een hoeveelheids-aanpasser
D
is een prijszetter
Slide 25 - Quizvraag
De marktvorm volkomen concurrentie ...
A
bestaat uit vier verschillende markten
B
komt in de praktijk heel veel voor
C
heeft heterogene producten
D
heet ook wel volledige mededinging
Slide 26 - Quizvraag
Welke marktvorm?
A
Monopolie
B
Oligopolie
C
Monopolistische concurrentie
D
Volkomen concurrentie
Slide 27 - Quizvraag
Van welke marktvorm is hier sprake?
A
Volkomen concurrentie
B
Monopolie
Slide 28 - Quizvraag
Bij welke marktvorm(en) zijn er veel aanbieders?
A
Oligopolie en Monopolie
B
Volkomen concurrentie en Oligopolie
C
Monopolie en Monopolistische concurrentie
D
Volkomen concurrentie en Monopolistische concurrentie
Slide 29 - Quizvraag
De arbeidsmarkt hoort bij de marktvorm
A
volkomen concurrentie
B
oligopolie
C
monopolie
D
monopolistische concurrentie
Slide 30 - Quizvraag
Wat zijn de kenmerken van de marktvorm oligopolie?