Cambridge lesson 2 B2 first

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Homework:
Any questions??

Slide 2 - Tekstslide

Ask students the question:
How do you spend your free time?
Book & Paper
Page 117: irregular verbs

Page 142: B2 vocabulary list
per unit.

page 150: exam information

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Today's class
  • Starter:  speaking assignment.

  • Main course:
-  Grammar: Parts of Speech
-  RUE part 3: word formations.

  • Dessert: odd one out!

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Starter


How do you spend your free time?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Starter

Speculate what this person might or could do in his free time?

Use the questions on page 6
(ex. 1) and look at picture 2 and 3.

Work in pairs.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Parts of speech
In English there are 8 parts of speech
In Dutch you call them: woordsoorten
(for example: lidwoord, werkwoord etc.)

Do you know all eight?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Parts of speech

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

The parts of speech
zelfstandig naamwoord
persoonlijk voornaamw.
bijvoeglijk naamwoord 
werkwoord
bijwoord
voorzetsel
voegwoord
tussenwerpsel
Lidwoorden worden gezien als onderdeel van bijvoeglijk naamwoorden.

Slide 10 - Tekstslide

TIP: 
https://nl.wikihow.com/Engelse-zinnen-ontleden

articles are actually a type of determiner (adjective) because of this it is not included in parts of speech.

WAT?
HOE?

Slide 11 - Tekstslide

Spiekbriefje voor bij devolgende opdracht.
Deze flashcard kan groot op het bord wanneer de studenten werken aan de opdracht.

Name the Parts of Speech
- John drove in a very pink car, and, yikes, he disliked the color. 

- I saw John driving an extremely ugly car today, so I called him and said: wow! You should buy a new car, man!
timer
4:50

Slide 12 - Tekstslide

Schrijf de zin op een blaadje en zet er per woord in het Engels bij wat de woordsoort is.

Zin in het Engels opgeschreven?
Zet dan de FLASHCARD van de vorige slide op het bord.


John = noun
drove = verb
in = preposition
a = adjective (article)
very = adverb
pink = adjective
car = noun
and = conjunction 
yikes = interjection 
he = pronoun
disliked = verb
the = article
color = noun
I = pronoun
saw = verb 
John = noun
driving = verb
an = adjective (article)
extremely = adverb
ugly = adjective
car = noun
today, = adverb
so = conjunction
I = pronoun
called = verb
him = pronoun
and = conjunction
said: = verb
wow! = interjection
You = pronoun
should = verb
buy = verb
a = adjective (article)
new = adjective
car, = noun
man! = pronoun

Slide 13 - Tekstslide

Today = noun > when today is the subject of a sentence WHAT: Today was a good day.
Today = adverb > refers to time WHEN: I went shopping today.

Word order: differences

Mijn vrienden willen vanavond naar een Italiaans
restaurant gaan.


My friends want to go to an Italian restaurant tonight.






Slide 14 - Tekstslide

In het Nederlands ziet een standaard zin er zo uit:
Onderwerp (wie) - Werkwoord (doet) Tijd (wanneer) Plaats (Waar)- 2e werkwoord (wat)
In het Engels ziet een standaard zin er zo uit:
Time (tijd) - Subject (wie) - Verbs (doet) - Object (wat) - Place- Time (tijd)

Verschil bespreken door middel van het voorbeeld.
(waar) - Time (wanneer)
RUE Part 3: word formation

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

assignment: word formations

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

How do you do this?
First look at the infinitive:
"to know"

What words can you form from this word?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

To know

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Practice!
Work in pairs.

Fill out the grid using the correct form of the word.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Homework
Unit 1: Living day to day

- Wordlist unit 1
- Page 12 1-4 and exam task )RUE part 3.
- Exam task: writing an informal email in Write and Improve.
Hand-in in Team assignments before December 9th.

Answers can be found on page 153

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Dessert 1.1

Four flags
- UK, Canada, Australia = Common Wealth
- USA = Independent

Four flags
- UK, USA, Australia = red, white and blue
- Canada = red and white

Four flags
- British Pounds
- Canadian, American, Australian dollars